Licht voor vogels.
Door A. Lemmens.
Gezien ons klimaat, vochtig, zijn we min of meer genoodzaakt de Amerikaanse sijzen binnen te huisvesten. Hierdoor zullen we moeten werken met kunstlicht. We zullen het natuurlijke licht moeten nabootsen. Dit zowel in de kwaliteit van het licht als het aantal lichturen. Het aantal licht uren regelen we met een gloeilampdimmer voor het langzaam laten opgaan en uitgaan van het licht, die weer in en uit geschakeld worden door tijdklokschakelaars. Als deze gloeilamp een maal volop brand, wordt hij overgenomen door de TL lampen. De kwaliteit van het licht dat we gebruiken is day light, dit benadert het meest het daglicht.
Vogels nemen op twee manieren daglicht waar: het oog en met een klier boven het oog. Het oog geeft via het netvlies informatie door aan de hersenen over de intensiteit van het licht, de kleursamenstelling en de richting van het licht. Deze informatie gaat via de oogzenuw naar de hypofyseklier. De andere manier waardoor vogels licht kunnen waarnemen is via een speciale klier rond het oog, de klier van Harder. Deze neemt de lichtduur waar. Deze informatie wordt doorgegeven aan de epifyseklier. De hypofyse en de epifyseklier regelen het endocriensysteem en hebben invloed op de complete stofwisseling van de vogel. In tegenstelling tot de mens kunnen vogels het UV-licht (ultra violet) waarnemen in het natuurlijke licht. Vogels gebruiken UV-licht voor de voortplanting, eten en ruien. Een vogelleven zou zonder UV-licht uitzien als een zwart-wit film met alle gevolgen van dien. Zo heeft een vogel UV-licht nodig om te kunnen bepalen welk geslacht zijn metgezel heeft.
UV-A, deze straling van het zonlicht komt door vensterglas heen UV-B verzorgt de vitamine D3 voorziening, dat weer zorgt voor een gezond skelet, veroudering van de huid . Dit licht gaat niet door vensterglas heen. UV-C wordt door ozonlaag weggefilterd. Met andere woorden, vogels die binnen gehuisvest zijn met kunstlicht en het natuurlijke licht moeten ontvangen door ramen of plastic golfplaten ontvangen maar een gedeelte van de natuurlijke UV-straling die ze nodig hebben, voornamelijk vitamine D3 wordt dan niet opgebouwd. Ons netvlies is opgebouwd uit drie soorten kegeltjes die het licht waarnemen. Het netvlies van een vogel uit vier soorten kegeltjes. Door dit systeem kunnen wij de drie primaire kleuren waarnemen, rood groen en blauw. Door combinaties van deze drie kleuren kunnen wij duizenden kleuren waarnemen.
De vogel kan vier primaire kleuren waarnemen, de vierde kleur is UV-licht. Nu staat de voortgang in de techniek niet stil, voor vogelverblijven zijn nieuwe lampen ontwikkeld die dit probleem oplossen. In Engeland zijn deze vol-spectrumbuislampen al te verkrijgen onder de naam Arcadia Bird lampen. Deze lampen geven 12% UV-A en 2,4% UV-B. Een grote stap voorwaarts. Hoeveel TL lampen zijn er nodig in een verblijf om een goede verlichting te verkrijgen. Onderzoek heeft uitgewezen dat een voldoende sterke verlichting ligt tussen de 500 en 1000 lux per m2. Om zelf te bepalen hoeveel TL lampen er nodig zijn is afhankelijk van de grondoppervlakte. Een voorbeeld. Als de vogelruimte 5×5 meter is dan is het grondoppervlak 25m2. Als er dan twee TL lampen in gehangen worden van 58 Watt produceren deze twee lampen samen 2x 5400 lumen, dat is 10800 lumen, De lichtsterkte bedraagt dan 10800:25m2 is 432 lux. De lichtsterkte is dan 432 lux per m2. en ligt dus niet tussen de 500 en 100 lux per m2. Met andere woorden twee lampen is te weinig, het moeten vier lampen zijn.
De kleur van TL lampen blijft nagenoeg gelijk op langer termijn. Met betrekking tot de lichtsterkte is het verhaal iets anders. De lichtsterkte van TL lampen neemt met 10% per 6000 branduren af. Met andere woorden, per jaar branden onze TL lampen : tijdens de broedtijd 15 uren per dag 5 maanden lang, tijdens de rustperiode 11 uren per dag 7 maanden lang, tezamen 4500 uren. Per 1,3 jaar wordt de lichtsterkte 10% minder. Dus om de 2 of 3 jaar moet men de lampen vervangen om optimaal licht te behouden. Kleurweergave (RA index) van licht. We proberen bij de vogels te werken met verlichting dat zo natuurlijk mogelijk licht geeft. Op dit moment worden bij de liefhebbers nog altijd de TL verlichting het meest gebruikt. TL lampen hebben een kleurcodering die kleurweergave genoemd wordt en aangeduid wordt met de RA index. De verouderde type lampen hadden een twee cijferige code te weten 82, 83, 92 en 93. De nieuwe type lampen kennen een drie cijferige RA index van 827 met als toevoeging NG (nieuwe generatie). Wanneer we een standaard kleurenkaart bij een lichtbron houden geven we deze lichtbron een cijfer. Naar mate dit cijfer hoger wordt is de kleurweergave beter. De beste weergave delen we de zon toe, deze geeft het licht het beste weer en krijgt het cijfer 10. Dit zijn de afspraken, die er gemaakt zijn om te komen tot een standaardeis.
Ook om dit begrip te standaardiseren heeft men afspraken gemaakt. Als we ons in een vertrek bevinden waar hoofdzakelijk witte en blauwe kleuren zijn gebruikt, dan zeggen we dat dit vertrek koel aanvoelt. Als we ons bevinden in een vertrek met de kleuren rood en geel, dan voelt dit vertrek warm aan, met andere woorden er zijn koele en warme kleuren. Deze temperatuurverschillen van kleuren is wetenschappelijk vastgelegd aan de hand van het verwarmen van edelmetaallegeringen. Deze edelmetalen zijn nagenoeg altijd hetzelfde van samenstelling, vandaar de naam edelmetalen. Als deze legering verhit wordt, geeft iedere temperatuur de legering een bepaalde kleur. Als de legering bijna vloeibaar is, de hoogste temperatuur heeft voordat het verbrand, is het wit/blauwig van kleur en spreken dan van koele kleuren. Deze zeer hoge temperaturen zijn niet meet te meten met een celsiusschaalverdeling. Men heeft de Kelvinverdeling hiervoor gebruikt. De berekeningen ervan liggen tussen de 2700 en 1045 Kelvin. Is de kleur van het verwarmde metaal rood, geel of oranje ( lagere temperatuur) dan spreken we van warme kleuren. Logisch is dit niet maar wel waar. Onze gevoelstemperatuur speelt namelijk een rol. Blauw/wit vinden we koel, rood en geel warm. Als we nu als voorbeeld een lamp nemen van Philips 827NG. Het cijfer 8 is de kleurweergave. Het tweede en derde cijfer geven aan dat de kleurtemperatuur rond de 2700 Kelvin ligt. Nemen we een lamp uit de 90 serie, bv. 960 NG, dan is de kleurtemperatuur 6000 Kelvin. Dus een koelere kleurtemperatuur. Welke lampen zijn nu geschikt voor onze vogels. De oude serie lampen, 27,29,32 en 33 waarvan de 33 gebruikt wordt is goedkoop aan te schaffen, maar de kleurweergave is zeer slecht en de levensduur is ook niet lang. De 80 serie is in combinatie van een warmen koel type te gebruiken. Bijvoorbeeld de combinatie van 840 en 827. Hoe hoger het kleurnummer hoe witter het licht wordt, meer blauw dan rood. De 90 serie van Philips geven 30% minder licht dan de 80 serie, maar de kleurweergave is uitstekend. Omdat we minder licht geven is het aan te raden een lamp extra op te hangen.
Men moet zich bedenken dat niet alle vogels zich goed voelen bij fel licht. Vogels die van nature leven in loofbossen met een dicht bladeren kroondak oven zich, leven in minder fel licht dan vogels die in open steppe leven. Ook hier moeten we rekening mee houden bij het huisvesten van onze vogels. ‘s Nachts laten we een nachtlichtje van 7 watt branden om te voorkomen, dat door onze activiteiten in huis of geluiden die van buiten af kunnen doordringen, de vogels in schrik doen opvliegen en zich verwonden. Het aantal lichturen in de rustperiode bedraagt elf uur, vlak voor de broedtijd verhogen we het aantal lichturen naar vijftien uur.