Kruiden tegen insecten

NATUURLIJKE BESTRIJDING VAN PARASIETEN DOOR VOGELS.
Door Aswin Lemmens.

kruid

In mijn boek over de Amerikaanse sijzen besteed ik ruim aandacht aan het bestrijden van parasieten door middel van kruiden, hoe je deze kruiden moet drogen, welke kruiden hiervoor te gebruiken zijn enz. Het gaat in deze om preventieve bestrijding van parasieten. Als er eenmaal een plaag is uitgebroken, moeten er chemische middelen gehanteerd worden. In dit verband gaat het er om, om een situatie te creëren waarin de parasieten zich niet lekker voelen en verdwijnen naar een andere plek waar ze zich wel thuis voelen. Dan zijn wij ze kwijt in onze vogelhokken. Ik heb meerdere malen artikelen gelezen waarin deze methode beschreven werd die ook toegepast wordt door vogels in de natuur. Intussen is er een onderzoek gedaan door mensen van de universiteit van Wesley in Ohio Amerika met betrekking tot het preventief bestrijden van parasieten door vogels in de natuur. Voor een groot deel bevestigt dit onderzoek mijn stelling, dat kruiden een preventief middel kunnen zijn bij het bestrijden van parasieten bij vogels. De onderzoekgegevens wil ik jullie niet onthouden. Doe er je voordeel mee, in het belang van je vogels. Vogels gebruiken op velerlei manieren planten als insecten- en parasietenwerend middel. Planten produceren giften (Saponinen) om zich te kunnen beschermen tegen de vraat van insecten. Vogels maken hier op hun manier weer gebruik van. Niet alleen verwerken de vogels deze planten in hun nesten, ze wrijven zich zelf er mee in. Dat vogels zich zelf inwrijven met mieren, het mierenzuur is een goed middel tegen parasieten, wisten we al langer. Kraaien wrijven de mieren in hun verenkleed, Japanse nachtegalen laten de mieren door hun verenkleed lopen door in een mierenhoop te gaan liggen met de vleugels wijd. Dat vogels zich ook inwrijven met planten is nu pas bekend geworden door dit onderzoek. Dat vogels planten in hun nesten verwerken als bestrijdingsmiddel verwoordde als eerste de bioloog Peter Winberger. Er zijn nogal wat vogels die dit doen, meestal op een manier die niet ten goede komt aan de stabiliteit van het nest, dus dat kan de reden niet zijn. Weer andere vogels verwerken in hun nest bloemen, bessen, schors en andere sierraden, zoals de prieelvogel om de vrouwtjes te lokken. Maar vele vogels die geen vrouwtjes lokken met versierde nesten verwerken toch bladeren en takjes van bepaalde planten in hun nest. Sommige biologen dachten dat de vogels deze plantendelen gebruikten om de ontlasting van de jonge vogels af te dekken, dus uit hygiënische overwegingen. Maar deze plantendelen worden meestal voor het leggen van de eieren in het nest verwerkt. Weer andere biologen dachten dat de oudere vogel de bladeren gebruikte om de jongen te beschermen tegen het zonlicht.

Mis, dacht Winberger, want het zijn vaak de holenbroeders die bladen verwerken in hun nest en holenbroeders hebben nu eenmaal weinig last van zonlicht. Een andere originele verklaring die biologen bedachten is dat de vogels met deze groene blaadjes wilde duidelijk maken aan andere soortgenoten dat dit nest bezet is, zeker als je gebruik maakt van oude nesten. Maar Winberger geloofde ook deze verklaring niet. Als dit zo zou zijn, zouden vogels namelijk steeds weer het groen in de nesten verversen, zeker in de periode dat er nog geen eieren gelegd zijn of jongen geboren zijn. Maar de bioloog ontdekte in zijn onderzoek dat roofvogels het groen verversen in de periode dat er pas jongen geboren zijn, de naakte jongen zijn erg kwetsbaar voor parasieten. Ze kunnen op de korts mogelijke tijd onder de vlooien, teken of larven zitten, waaraan ze kunnen bezwijken. De onderzoekende bioloog, ‘Winberger redeneert als volgt, als vogels inderdaad planten gebruiken als insectenwerendmiddel, dan zouden de vogels die het meest last van deze parasieten hebben de meeste plantendelen gebruiken. Zoals ze zagen gebruiken inderdaad holenbroeders en vogels, de roofvogels, die hun nest vaker dan een jaar gebruiken veel plantendelen. Roofvogels die voor het eerst een nest bouwen gebruiken weinig plantendelen in hun nest. De reden hiervan is dat het eerste jaar relatief gezien nog maar weinig parasiet en het nest bevolken, in zo’n nest kunnen de parasieten overwinteren en zich sterk vermeerderen, zodat het volgende jaar weer meer plantendelen door de vogels gebuikt gaan worden. Winberger heeft negenenveertig roofvogelnesten vergeleken met elkaar in Amerika en Europa. Dertig van deze roofvogelparen broedden op nesten die al vaker gebruikt waren. Vijfenzeventig procent van deze broedparen gebuikte planten om hun betrokken nest op te knappen. De buizerd en de havik zijn hier voorbeelden van. Van de negentien onderzochte nesten die als nieuwbouw betiteld kunnen worden, bleek minder dan dertig procent, zes broedparen, plantendelen aangesleept te hebben bij het bouwen van het nest. De sperwer is hier een voorbeeld van . De onderzoeksbevindingen ondersteunen de veronderstelling van de bioloog Winberger. Met de bevindingen van de bioloog Winberger in het achterhoofd, zijn andere biologen aan de slag gegaan en analyseerden het gebuikte nestmateriaal op insectenwerende eigenschappen. En inderdaad de plantendelen die door de vogels gebruikt worden als nestmateriaal bevatten stoffen die insectenwerende eigenschappen bezitten. Voorbeelden hiervan zijn: de Indiase huismus gebruikt graag als nestmateriaal de bladeren van margosaboom, deze bladeren bevatten de stof sitosterol, een geurende stof die gemeden wordt door insecten. Teken worden zelfs onvruchtbaar door deze stof. Sitosterol is ook een bestanddeel van de goudsbloem. In moestuinen wordt deze bloem ook gebruikt als insectenwerendmiddel. Bomen produceren Tannine en Fenol in hun bladeren, stoffen waarmee ze insectenvraat weren. Veel soorten wevers in Noord-Amerika gebruiken schors van de rode ceder in hun nest. Deze bevat natuurlijke conserveringstoffen. Dat is ook de reden dat men het hout van deze boom in de bouw gebruikt, onbewerkt gaat dit hout jaren mee. Insecten blijven van dit hout af. De spreeuw gebruikt in zijn nest de bladeren van het duizendblad en het vlooienkruid. Deze planten weren bloedzuigende insecten. Onderzoek heeft uitgewezen dat het bloed van de jonge spreeuwen in een nest met plantendelen meer zuurstof bevat dan jonge uit een nest waar geen plantendelen gebruikt zijn.

Ik wil jullie deze feiten niet onthouden. Doe er je voordeel mee.


Kruiden tegen luis, vedermijt en bloedluis”

Door Aswin Lemmens.

Nieuwe bevindingen:

Dit artikel heb ik al vaker gepubliceerd in diverse tijdschriften en op de website van de Werkgroep Amerikaanse Sijzen. Over dit onderwerp zijn de laatste tijd wat nieuwe argumenten gepubliceerd, dit is dan ook de reden om dit artikel aan te vullen en op nieuw te publiceren.

Uit onderzoeken blijkt dat o.a. roofvogels diverse planten gebruiken in hun nest om ongedierte te weren. Niet alleen gebruiken ze deze planten bij de bouw van hun nest, maar ook in het later stadium van het nest broedproces als er jongen zijn worden deze planten in het nest vernieuwd. Hoe vaak zien we niet dat de oudere vogels met nieuw nestmateriaal naar het nest komen als de jongen nog lang niet op uitvliegen staat.

Ook andere dieren dan vogels gebruiken deze strategie. Zo is gebleken dat dassen ook planten gebruiken voor ongedierte bestrijding in hun burchten. Een van deze planten zijn varens. Van oudsher weten we dat boeren ongedierte bestreden bij hun kippen met varens.

Naar aanleidingen van gesprekken met een aantal vogelliefhebbers, leek het mij een goed idee om over bovenstaande materie een stuk te schrijven en in ons verenigingsblad/website te plaatsen, zodat er meerdere mensen hun voordeel mee kunnen doen.

Laat het meteen goed duidelijk zijn, dat we aan alle kruiden ter wereld niets hebben als we luis, vedermijt en of bloedluis in ons hok of op onze vogels hebben.

Met kruiden kunnen we al dit ongedierte buiten ons hok houden. Als het ongedierte er eenmaal is moeten we chemische bestrijdingsmiddelen hiertegen inzetten; dan helpen ook geen kruiden meer. In mijn hok heb ik al jaren twee emmers met kruiden staan, die jaarlijks vernieuwd worden. Een keer per dag woel ik deze kruiden om, zodat de geur ervan verspreid wordt in het hok. De geuren houden het ongedierte, niet alleen luis, vedermijt en bloedluis, maar ook muggen, vliegen enz. uit het hok. Ik, of ik moet zeggen mijn vogels, hebben tot op heden nooit last gehad van dit ongedierte. Een andere fijne bijkomstigheid is, dat deze kruiden ook nog een aangename geur verspreiden, wat de vogels ten goede komt.

Een slechte onfrisse lucht is voor ons niet goed en zeker ook niet voor onze vogels. Een nare bijkomstigheid is dat het omwoelen van de gedroogde kruiden nogal stuift. Dit hoeft geen nare gevolgen te hebben als we een ionenfilter gebruiken, want dit apparaat zorgt ervoor dat stof neerdaalt en niet blijft rond dwarrelen. We moeten er verder voor zorgen dat de vogels niet van de kruiden kunnen eten. Er zitten kruiden bij die voor de vogels schadelijk zijn.

Hoe moeten we te werk gaan als we dit middel willen gaan gebruiken in de strijd tegen ongedierte?

Welnu, er zijn twee mogelijkheden. Mogelijkheid één is de gemakkelijkste, die natuurlijk wel kosten met zich meebrengt, namelijk de kruiden gedroogd en wel kopen van de firma Herba, die de kruiden onder de naam “nestkruiden” op de markt brengt. Mogelijkheid twee is de minst gemakkelijke, deze kost de nodige moeite en wat kennis van kruiden: namelijk de kruiden zelf plukken uit de natuur, ze fijn snijden en ze drogen.

Als je de kruiden zelf wilt plukken dan moet je weten wat je moet plukken. En als je weet welke kruiden je moet hebben, is het een kwestie van een kruiden/plantenboek ter hand te nemen om te weten hoe de kruiden er uitzien. Eenmaal de kruiden geplukt, dan moeten ze klein geknipt worden.

Hierna moeten de kruiden goed gedroogd worden. Dit drogen kan je het beste met kleine hoeveelheden doen; een dunne laag in een bak of emmer en heel vaak omwoelen anders gaan de kruiden schimmelen. Als de kruiden eenmaal goed droog zijn, kunnen ze wet een grote hoeveelheid in een aantal emmers gedaan worden. Het drogen van de kruiden kan je het beste in je vogelhok doen, dan gaat de geur goed in je hok hangen. Maar zorg er goed voor dat de kruiden niet gaan schimmelen tijdens het drogen, deze schimmels zijn niet goed voor je vogels. Welke kruiden of planten gebruiken we hiervoor?

Je kunt de kruiden in twee groepen onderverdelen; de planten die je in de natuur kunt vinden en de planten die je zelf kunt kweken.

De planten die je zelf kunt kweken zijn als kleine plantjes te koop bij een tuincentrum. Dit zijn de volgende planten:

Denk er goed aan dat deze kruiden samenstelling is geselecteerd voor insecten verdrijving en niet voor voeding. Er kunnen planten bij zijn die giftig zijn voor onze vogels.


Planten weren zich tegen insectenvraat en hoe maken vogels daar gebruik van.
Door: A. Lemmens.

Vogels gebruiken op velerlei manieren planten als insecten- en parasietenwerend middel. Planten produceren giften (Saponinen) om zich te kunnen beschermen tegen de vraat van insecten. Vogels maken hier op hun manier weer gebruik van. Niet alleen verwerken de vogels deze planten in hun nesten, ze wrijven zich zelf er mee in. Dat vogels zich zelf inwrijven met mieren, het mierenzuur is een goed middel tegen parasieten, wisten we al langer. Kraaien wrijven de mieren in hun verenkleed, Japanse nachtegalen laten de mieren door hun verenkleed lopen door in een mierenhoop te gaan liggen met de vleugels wijd. Dat vogels zich ook inwrijven met planten is nu pas bekend geworden door onderzoek. Wat zijn Saponinen: Saponinen worden ook wel zeepstoffen genoemd. Het zijn een speciale groep secundaire plantenstoffen, een verzameling organische verbindingen die de planten zelf aanmaken, ze behoren tot de glycoiden. Glycosiden zijn chemische stoffen die vrijwel alleen in planten voorkomen. Ze zijn opgebouwd uit suikers. Glycosiden hebben een belangrijke functie bij de o.a. de stofwisseling. Saponinen gaat niet alleen de vraatzucht van insecten tegen bij planten, maar gaat ook de vorming van bacteriën en schimmels tegen in de plant. De eigenschappen van Saponinen: De naam Saponinen is afkomstig uit het Latijn sapo, wat zeep betekent. De naam verwijst naar de eigenschappen van Saponinen, in water opgelost veroorzaakt het een zeepachtig schuim. Hierdoor heeft het een reinigende werking. Kenmerkend is de bittere of scherpe smaak. Voor insecten zijn ze oneetbaar. Ze geven irritatie van de slijmvliezen van ogen en luchtwegen. Een andere eigenschap van Saponinen is de antibacteriële- schimmelwerende- en schimmeldodende werking. Door de zeepachtige werking van Saponinen wordt het vaak ingezet bij het ontvetten van haar (veren) en huid. Saponinehoudende planten werken urineafdrijvend en antiseptisch voor de urinewegen.

Voorkomen van alkaloïden en isothiocyanaten:
Alkaloïden en isothiocyanaten komen in veel planten voor. Men schat dat 3 van de 4 planten bevatten alkaloïden en isothiocyanaten. De meeste alkaloïden en isothiocyanaten komen voor in de wortels, knollen, bladeren, bloemen en zaden van de plant. Veel groenten soorten bezitten ook alkaloïden en isothiocyanaten zoals sojabonen, erwten, spinazie, tomaten, aardappels en knoflook. In veel kruiden zijn alkaloïden en isothiocyanaten een van de werkzame bestanddelen. Kruiden met een hoog gehalte alkaloïden en isothiocyanaten zijn echte koekoeksbloem, lelies, agaven, zeepkruid, paardenkastanje, de vruchten van de zeepnotenboom. Het hoogste gehalte Saponinen komt voor bij de Yucca. Het alkaloïden en isothiocyanaten gehalte in de plant kan variëren van 0,1% tot 30%. Geïnjecteerd in de bloedbaan is alkaloïden en isothiocyanaten giftig. De rode bloedcellen worden opgelost. Voor koudbloedige dieren is alkaloïden en isothiocyanaten altijd giftig.