Door: A. Lemmens.
In het algemeen moet er bij de huisvesting van deze vogels worden uitgegaan van de aard van de vogel. De beste huisvesting is om de vogels koppelgewijs onder te brengen in vluchten, omdat hun onderlinge aard nogal onstuimig is. De onderkomens moeten droog en goed geventileerd zijn, vocht is niet goed om de vogels in conditie te houden. Er zijn ook soorten bij die verwarmde onderkomens moeten hebben. De afmetingen van de onderkomens.
a. Tijdens de kweek minimaal 40x40x50 cm. of 50x50x50 cm. voor de kleine soorten b.v. de kapoetsensijs
b. Tijdens de kweek minimaal 40x40x100 cm. voor de wat grotere soorten.
c. Buiten de kweekperiode de kooien of vluchten zo groot mogelijk met een minimum lengte van 150 cm.
De koppels moeten zich onderling niet zien. Met andere woorden dichte tussenwanden. De zitstokken van de vogels moeten een bepaalde diameter hebben die behoren bij elke soort. De diameter van de zitstokken moet in ieder geval zo zijn, dat de uiteinden van de nagels in het hout grijpen en niet er omheen. Te dikke zitstokken veroorzaken kromme nagels en vergroeide teengewrichten. Te dunne zitstokken veroorzaken te lange nagels, waardoor de vogel zich niet meer kan vastgrijpen. We kunnen uit twee soorten stokken kiezen. De natuurlijke stok of de fabrieksmatige stok. De laatste kan van hout zijn maar ook van kunststof. De kunststof stok laat zich beter reinigen en ontsmetten. Als de natuurlijke stok gebruikt wordt hebben de vogels steeds andere diktes die ze moeten vastgrijpen, wat weer een goede spierkracht ten gevolge heeft in de tenen en poten. Deze stokken moet je vaker vervangen, want ze laten zich niet zo goed reinigen.
De kwaliteit van de lucht in onze ruimtes, waar de vogels verblijven, zal optimaal moeten zijn. Dit bereiken we door op een natuurlijke wijze goed te ventileren. De beste manier is mechanisch te ventileren, dan veroorzaak je geen tocht. Door veel gedroogde geurende kruiden in een aantal emmers te doen en deze bij de vogels te zetten wordt de lucht verfrist en helpt het de lucht te reinigen. Zie ook hoofdstuk ongedierte bestrijding. Tegenwoordig zijn in de handel ook elektrische apparaten te krijgen die de lucht reinigen en tevens de relatieve luchtvochtigheid regelen. In de broedtijd moet de relatieve luchtvochtigheid tussen de 60% en 70% zijn. Als de lucht te droog is, hebben de jonge vogels moeite met uit het ei te komen omdat de eischaal te hard is. Buiten de broedtijd is het beter voor de vogels dat de relatieve luchtvochtigheid zo laag mogelijk is. Als het droog is, want dat is het bij een relatieve luchtvochtigheid die laag is, krijgen bacteriën minder kans zich te vermeerderen. Buiten dit gegeven, is het ook nog zo, dat onze Amerikaanse sijzen over het algemeen in de vrije natuur op grote hoogte leven waar de lucht ijl en droog is, met andere woorden, zullen ze van nature beter tegen droge dan tegen vochtige lucht kunnen.
Er zijn heden ten dage heel wat mogelijkheden om tot een keus te komen voor een bodembedekker in onze kooien of vluchten. Van zand tot kattenbakvulling, van houtkrullen tot houtsnippers, van papier tot anticocidiose korrels enz. Bij deze bodembedekkers zijn een aantal zaken van belang. Ze moeten het vocht van de ontlasting kunnen opnemen en evenzo het vocht wat achterblijft na het badderen. Daarnaast mag de bodembedekker zeker niet stoffen, meerdere van bovengenoemde producten zullen deze eigenschappen hebben. Beukenhoutsnippers hebben het grote voordeel dat ze in verschillende diktes te krijgen zijn. Je moet de dikte kiezen die bij de vogel past, anders vliegen de snippers door de ruimte als de vogels vliegen. We kunnen kiezen voor onderkomens buiten of binnen. Als we vogels hebben die verwarmde ruimtes nodig hebben, hebben we geen keus, dan moeten ze binnen. In ons klimaat blijft de vocht in vooral het najaar een groot probleem voor deze vogels. De beste oplossing is om vluchten zo te construeren dat we zowel de vogels binnen (bij slecht weer) als buiten (bij mooi weer) kunnen huisvesten. We zullen de binnenhokken dan zo groot moeten maken als de buitenhokken, dan kunnen we zelf, in de vorm van een doorgang naar buiten, bepalen of de vogels naar buiten kunnen of niet.
Het reinigen van de verblijven van de vogels moet een bijkomende hobby van je zijn, anders is dit een zware opgave. Want de verblijven zullen wekelijks gereinigd moeten worden. Bodembedekkers wekelijks vervangen, zitstokken reinigen, wanden reinigen enz. Daarnaast zullen dagelijks voerbakjes, drinkflesjes gereinigd moeten worden, dagelijks zullen voerrestanten verwijderd moeten. Twee maal per jaar zullen de hokken behandeld moeten worden tegen parasieten. Het dagelijks verstrekken van baadwater is een handeling die we niet moeten vergeten, dit in verband met de conditie van verenkleed van de vogels.
Ook buiten het kweekseizoen kunnen we in onze vluchten, waar onze vogels verblijven, dennentakken, coniferentakken, maar ook takken van loofnomen, zoals els, berk wilg, enz. ophangen. Niet alleen omdat het mooi uitziet, maar ook omdat de vogels er veel plezier aan beleven. Daarnaast kunnen ze ook de nodige voedingsstoffen uit deze takken halen. Een ander leuke bijkomstigheid is dat dennentakken over het algemeen ook nog lekker ruiken. Deze reuk komt van de etherische oliën en de hars die de takken bevatten. Deze stoffen hebben een ontsmettende werking op de luchtwegen en voorkomen luchtwegaandoeningen, luchtpijpmijt, enz. In de periode dat de kweek gaat beginnen hebben deze takken nog een andere functie, maar hierover leest u meer in het hoofdstuk kweektips.l. We moeten deze takken regelmatig verversen, niet alleen omdat ze vies worden van de ontlasting, maar ze drogen ook uit. Doordat uitdrogen verliezen ze niet alleen hun naalden, maar wordt de werking van de etherische oliën en de hars veel minder. Decoratief verliezen ze ook hun waarde. Zoals al eerder gezegd komen hiervoor de takken van de loofbomen en fruitbomen in aanmerking, van de naaldbomen zijn dat de grove den, spar, lariks en alle coniferen met al hun mooi gevormde kegels.