Door: A. Lemmens.
Iedereen kent het spreekwoord “Kleren maken de man” wel. Bij vogels zou je kunnen zeggen: “Veren maken de vogel”. Niet alleen maken de veren de vogel, kleur, tekening enz., die zo belangrijk zijn om goed te scoren bij TT’s, maar de veren maken ook een gezonde vogel. Als een vogel ziek is, zie je dat al snel aan zijn bevedering. Ook niet te onderschatten, is de functie van het verenkleed bij het pronken om een vrouwtje te winnen in het voortplantingsproces.
Veren van vogels worden gevormd door verhorende opperhuidcellen; de dan ontstane stof noemt men keratine.
Veren bestaan uit de volgende onderdelen:
– De spoel.
– Het dons.
– De schacht.
– De baarden.
– De haakjes.
Is het inwendige deel van de veer, dat tijdens het ontstaan van de veer de bouwstoffen en de kleurstoffen aanvoert.
Het dons bevindt zich aan het onderste, dicht bij de huid, van de veer. Het dons houdt veel lucht vast en is hierdoor het isolerende deel van het verenkleed. Donsveren zijn los en buigzaam van structuur. Ze hebben geen baardjes en voelen daarom zacht aan. In het groeiproces van het dons verliezen de donsveren hun baardjes, ze breken af. Hierdoor ontstaat de zogenaamde veerpoeder die nodig is om de veren te kunnen reinigen. Dit proces geldt voor vogels die geen stuitklier hebben zoals papegaaiachtigen.
De baarden liggen aan beide zijden van de schacht, ze zijn bij de stuurpennen (vleugel) symmetrisch en bij de slagpennen asymmetrisch. De grootste slagpennen zijn de stuurpennen. Elke baard heeft aan beide zijden een rij baardjes. De naar het groeipunt van de veer gerichte rij baardjes zijn voorzien van haakjes, die om de baardjes van de volgende baard zijn gehaakt. Hierdoor krijgt de vlag zijn flexibiliteit die tijdens het vliegen nodig is om de weerstand van de lucht op te vangen.
De veren beschermen de vogels tegen sterke weerswisselingen. Bij regen hebben de veren de functie, door de vetlaag op de veren, om het lichaam droog en op temperatuur te houden. Bij koud weer isoleren de donsveren zodanig dat de koude geen invloed heeft op de lichaamstemperatuur. De vleugels en staart geven de vogels bewegingsvrijheid om zich te kunnen voeden of om gevaar te kunnen ontwijken. Veren zijn onderhevig aan sterke slijtage, wat jaarlijks ondervangen wordt door de rui; het vernieuwen van het verenpaket. Zijn vliegvermogen zou anders snel over zijn. Daarnaast heeft het verenkleed ook een functie bij het veroveren van een partner, zeker bij de mannen, de kleuren worden door de rui weer mooi. Voor de vrouwtjes is het van belang dat het verenkleed er goed uit ziet omwille van de camouflage bij het uitbroeden van de eieren en het groot brengen van de jonge vogels. Zij zal nooit een mannetje kiezen voor de bevruchting die slecht in zijn veren zit. Ook bij het veroveren van een territorium speelt een goed uitziend verenkleed een belangrijke rol. Het territorium bepaalt weer of ze veel of weinig genen kunnen doorgeven. Een territorium met weinig voedsel, zal ook weinig jongen opleveren. Afwijkende bevedering wordt snel opgemerkt door predatoren.
De bevedering van een vogel is indicator voor de conditie en gezondheid van de vogel. In beide gevallen is snel te zien aan de bevedering dat de vogel niet goed in zijn vel zit. Andersom zal een vogel vatbaarder zijn voor ziektes bij een slecht verenkleed.
In de natuur hebben de vogels, over het algemeen, genoeg middelen ter beschikking om hun bevedering optimaal te verzorgen. Dierlijke- en plantaardigeeiwitten, baadwater, zandbaden, zonnebaden, mierenzuurbad, enz. Zij hebben de vrije keus, als het nodig is. De vogel neemt dagelijks ruimschoots de tijd om zijn veren te verzorgen, net zoveel tijd als het zoeken naar voer. Het zoeken naar voer en de tijd nemen voor de verzorging van de veren is van levensbelang.
In een beschermd milieu, bij de kwekers in de hokken of kooien, zal dat niet zo’n vaart lopen, zou je zeggen. Niets is minder waar. De meeste genoemde feiten, hebben ook hun effect bij de vogels in een beschermd milieu. Zeker, in een ander perspectief.
Dit zal in hogere mate gelden voor vogels die nog dicht bij de natuur staan. Met andere woorden, vogels waar relatief weinig mee gekweekt wordt. De weerswisselingen zal minder invloed hebben op de vogels in onze kooien. Ze zitten veel beschermder dan in de natuur tegen deze weerswisselingen.
Het vliegvermogen hebben de vogels in hun beschermd milieu even goed nodig als in de natuur. Wel natuurlijk in mindere mate. Maar toch, ook in deze situatie moeten ze kunnen vliegen om bij het voer en drinkwater te komen, om hun partner te kunnen bevruchten, om hun jongen groot te kunnen brengen, om lichaamsbeweging te hebben zodat ze niet te vet worden. Vette vogels bevruchten slecht.
De rol die de veren spelen in het voortplantingsproces zijn in een beschermd milieu niet anders dan in de vrije natuur. Als de mannetjes niet voldoen aan het optimaal beeld van het popje, zal het popje deze man niet accepteren en zich dus niet laten bevruchten. Dit optimaal beeld van het popje kan verstoord worden door een niet optimale kleur van het mannetje of een aantal veren/pennen die het mannetje mist. Het popje zoekt naar een perfect mannetje om haar genen door te geven.
Het probleem van de predatoren zal in mindere mate spelen in het beschermde milieu waarin onze vogels leven. Maar belagers kunnen ook in onze hokken aanwezig zijn. Bijvoorbeeld, het veren plukken onderling, het niet toelaten tot voer en drinkwater van medebewoners. Zwakke vogels, om welke reden dan ook, zijn altijd het haasje. Ook in onze hokken zijn de veren van een vogel een indicator voor de conditie en gezondheid van de vogel. De vogels regelmatig te observeren is de enige mogelijkheid om op tijd bij ziekte te kunnen ingrijpen. Het belang van de vogelveren met betrekking tot het tentoonstellen van vogels zal niet verduidelijkt hoeven te worden. Een vogels met een slecht verenkleed, behaalt weinig punten.
Het zal duidelijk zijn dat een rustperiode, om goed te kunnen ruien, van essentieel belang is voor de gezondheid van de vogel. Rust betekent dus echt rust in de hokken. Geen vogels uitvangen of grote poetsbeurten houden, dit veroorzaakt veel stress. De voeding moet optimaal zijn, ruien vraagt veel energie. Dagelijks baadwater is nodig, in de rui of buiten de rui. In de rui helpt baadwater om de huid soepel te houden zodat de nieuwe veren makkelijker door de huid mee kunnen komen. Te veel vogels in een hok geeft veel stress, zeker in de ruitijd. Rust betekent ook dat de lichturen aangepast moeten worden. Acht uren licht in deze periode geeft de nodige rust. Er moet genoeg afleiding zijn voor de vogels, dan is de kans op plukken ook kleiner. Baadwater, gedroogde kruiden (grassen enz.), een stuk uitgerafeld touw hangen in het hok, enz. geeft veel afleiding. Dagelijks eivoer om de veeropbouw te bevorderen is noodzakelijk.
Veren van vogels kun je een orgaan noemen, net als welk ander orgaan dan ook zoals hart, leveren nieren enz.
Veren maken inderdaad de vogel. Het is een complex gebeuren. Wat zeker onze aandacht moet hebben willen we een goede stam vogels opbouwen.