Het is een sijs van Midden Amerika. De vogel is gitzwart van kop tot het midden van de borst. Het gewicht van deze sijs is 11,6-13,9 gram. De lengte is 10-12 cm. De vleugel man is 61-88 mm en van de pop 60-66 mm. De ringmaat is 2,5 mm
De kop, hals en keel zijn gitzwart, de borsttekening loopt spits toe tot op het midden van de borst en is scherp afgetekend en gitzwart. De nek en zijkant van de hals zijn golvend scherp afgetekend. Langs de zwarte aftekening van de nek en zijkant van de hals loopt een heldere gele streep, die op de rug overgaat in helder olijfgroen. De stuit is okergeel en gaat over in het zwart van de staart. De buitenste pennen van de staart hebben van binnen naar buiten gezien een heldergeel gedeelte, dat steeds breder wordt en samen de staartvlag vormen. Het deel van de borst wat niet zwart is en de buik zijn okergeel, de onderbuik gaat langzaam over in helder olijfgroen. De dekveren van de vleugels zijn zwart, de dekpennen die eindigen bij de stuit zijn helder geel omzoomd. De vleugelpennen hebben elk een geel gedeelte en vormen samen een grote vleugelspiegel in de vorm van een liggende 1, de pennen zijn aan het uiteinde licht heldergeel omzoomd. De snavel is asgrijs, de poten zijn heel donker bruin met zwarte nagels.
Zij is over het geheel lichter van kleur. Het geel is helder geel, het zwart is bruiner. Maar het is toch een mooie helder gekleurde vogel. De borsttekening is korter en is rond. In de zijhals en nek is de tekening niet golvend maar hakkelig. De rug is donkerder olijfgroen. De borst en buik zijn helder geel, vergaand in olijfgroen naar de onderbuik. De vleugeltekening is gelijk, alleen wat meer hakkelig. De staartvlaggen zijn qua vorm gelijk maar zit bij het popje hoger op de staart.
Het jong heeft geen zwarte koptekening, de bovenkant van de kop is bruin gestreept, net als de rug. De stuit is geelbruin, de staart zoals bij het popje maar dan veel bruiner. De keel, borst en buik zijn licht geel met lichtbruine verticale streepjes. De kleur van de onderbuik gaat over in donkerolijfgroen. De poten zijn lichter, bijna huidkleurig, de snavel is meer bruin.
Deze sijs komt voor in Oost en Centraal Mexico.
Ze komen voor in hooglanden en subtropische streken in Mexico. Buiten het broedseizoen leven we wel tot 2750 meter. In het broedseizoen leven ze lager, zo rond de 1000 meter, voornamelijk in coniferen- en eikenbossen en op de lager gelegen savanne. Meestal zie je ze in paren of kleine groepjes en buiten het broedseizoen in grote groepen van wel 200 vogels.
Ze voeden zich het liefst met zaden van planten, zoals het zaad van zonnebloemen, kaardenbol, distels, paardenbloemen, onkruiden. Tijdens het broeden voeden zij zich ook met insecten die zij uit de boomgaarden halen.
De roep is een nasaal ‘tue’ en een lang getrokken ‘tseeu’’en ‘djeeein’, een droog ‘jeh-jeh’ en weer een nasaal ‘ti-chie’ Het lied is een snel variërend twinkelingen achter elkaar, dat metaalachtig klinkt.
De zwartborstsijs kent drie ondersoorten.
Spinus notatus notatus.
Dit is de nominaatvorm.
Deze ondersoort komt voor in de eiken- en dennenbossen van Oost Mexico (San lus Potosi) tot Noord Guatemala.
Spinus notatus forreri.
Deze ondersoort komt voor in de eiken- en Grenenbossen van West Mexico (z. Sonora en Chihuahua tot Guerrero.
Spinus notatus oleaceus.
Deze ondersoort komt voor in de naaldbossen van Belize tot Honduras en Noord Nicaragua.
