Magellaansijs | Jacques Dewulf

Het kweken en houden van de Magellaansijs of de zwartkopsijs.
(Carduelis Magellanica)
Met toestemming overgenomen uit Witte Spreeuwen nummer 10 2008.
Bewerkt door Jacques Dewulf.

Mijn koppeltje zwartkopsijsjes.
Aan deze vogeltjes heb ik mijn hart verpand, ik ben een echte liefhebber van deze exotische sijsjes en ik probeer ieder jaar enkele exemplaren te kweken.

Eerst wat technische en algemene gegevens.

Geografische afkomst:
Zuid Amerika, tot op een hoogte grens van 4.000 meter. Leeft nogal veel groepsgewijze gedurende de winter maar in de periode van de voorplanting enkel per koppel. Zeer beweeg volle vogelsoort en gemakkelijk te observeren op het continet van afkomst. Deel uitmakende van het geslacht carduelis en aldus aanverwant met de vele Europese soorten.

Beschrijving:
Gestalte : 12 à 13 cm.
Het volwassen mannetje :
Kop en keel volledig zwart, brede geel-olijfkleurige borst. Boven : olijfgroen, in de vleugels zijn er lichtgele vleugelbanden aanwezig, zwarte slagpennen met gele vlag. Onderaan : gele buikstreek en gele stuit, uiteraard uiteinde van de staart zwart. Bek en pootjes donkerbruin De gele kleuren zijn meer matter of doffer.
Er is meer olijfgroene kleur over het ganse lichaam aanwezig. De stuit en de streken rond de staart zijn duidelijker geler dan bij het mannetje. Borst en flanken groen geelachtig. Staartpennen en buik zijn meer vuil witachtig. Bek en pootjes zoals bij het mannetje. Mijn eigen koppeltje is natuurbroed m.a.w. in de volière gekweekte vogeltjes. Daar het onderscheid tussen pop en man heel gemakkelijk te zien valt is er helemaal geen probleem een kweekkoppeltje samen te stellen.

Voedsel als kooivogel:
Een heel goede zaadmengeling voor inlandse vogels volstaat, echter aangevuld met een eivoer naar uw eigen keuze, levend en of diepvries pinkies, gekiemde zaden, diverse onkruidzaden zowel rechtstreeks uit de natuur als te verkrijgen bij de zaadhandelaar In de winter worden de poppen van de mannetjes het liefst van elkaar gescheiden. Gedurende dit seizoen is het best hun enkel zaden aan te bieden. Van zodra het kweekseizoen zich aanbiedt, dit al vanaf maart, dient er zeker zoveel mogelijk variatie te worden verschaft. Zo kan je al vanaf de maand februari om de drie dagen eivoer aangevuld met enkele pinkies aanbieden. Ook stukjes fruit zoals appel zijn niet te versmaden, zelfs witloof, andijvie, sla, waterkers en broccoli zijn voor hen een afwisseling in hun dagelijks menu.

De kweek:
Persoonlijk houd ik mijn vogels in kweekbakken van 80 op 40 cm. Door het mogelijks agressief gedragvan de mannetjes is het beter het koppeltje in het oog te houden. In de loop van de maand april wordt hun nestgelegenheid aangeboden. Enkele takjes van spar, cipres of thuja’s worden samen met een metalen kanarienest worden in de kooi aangebracht. Enkel het popje gaat het nest opbouwen. Zij gebruikt weinig kokosnoot vezel, haar voorkeur gaat uit naar de witte sisal. Na het beëindigen van de nestbouw gaat zij onmiddellijk over tot het leggen van 3 à 4 eitjes, zeer zelden wordt het getal vier overtroffen. Al van bij de geboorte van het eerste jong wordt het mannetje verwijderd daar het regelmatig voorkomt dat het popje agressief door het mannetje wordt benaderd en deze laatste zelfs de pas geboren jongen uit het nest gooit. Naast het al opgesomde aanbod van voedsel wordt er nu ongeveer 10% negerzaad in normale zaadmengeling toegevoegd. Uiteraard wordt er nu pinkies gezamenlijk met een koffielepel gekiemde zaden enkel in de morgen aangeboden. Ik probeer zo 3 à 4 keren in de loop van de dag vers eivoer met pinkies aan te bieden, voor ieder geboren jong geef ik een koffielepel pinkies en zoveel mogelijk onkruidzaden. De jongen worden geringd na vier dagen met de door de federatie voorziene ringmaat. Echter houd ik steeds het popje in het oog of zij eventueel de ringen van de pootjes wil verwijderen. De goed gevoerde jongen verlaten het nest tussen de 16 de en de 18 de dag. De popjes zijn zeer goede voedster het spenen verloopt normaal tussen de 15 en 20 dagen na het verlaten van het nest. Na het spenen wordt het mannetjes terug geplaatst en zeker vergeet ik niet de jongen uit de kooi te verwijderen. Het is zeker geen gemakkelijke kweek, het resultaat zie je op de tentoonstellingen waar je zeer weinig eigenkweek vogeltjes aantreft. Een van de reden is namelijk: het temperament volle mannetje leidt tot het kweken van kruisingen met kanariebloed en zelfs met de putter, groenvink enz. Het jaarlijks kweken van enkele exemplaren en met hen mee te kunnen doen aan de verschillende gewestelijk, provinciale en nationale kampioenshappen maakt mij een heel tevreden mens.