Door: A. Lemmens.
Gewoon Biggenkruid lijkt erg veel op Paardenbloem. De bloemen van Gewoon biggenkruid zijn groter. Het effect van de plant, op de gezondheid van de vogels, is grotendeels ook te vergelijken met de Paardenbloem. Door de caroteen bestanddelen, een goede voedingsstof voor de kleur en kwaliteit van de bevedering. De halfrijpe zaden worden door de ouder vogels ook heel graag aan de jonge vogels gevoerd. De plant komt uit de familie van de composieten.
Na de bloeiperiode in mei en augustus kunnen we het zaad oogsten. Op het moment dat zich het pluis gaat vormen kunnen we de zaadknoppen plukken. Het zaad is dan half rijp. Vlak voor dat de pluisknoppen open gaan kunnen we de rijpe zaden plukken. Het lijken dan net bloemknoppen die nog niet open zijn. Het verschil in bloemknop of zaadknop is te zien aan de kleur. Bloemenknoppen die nog niet open zijn, zijn geel van kleur in het knophart en de zaadknop is wit van kleur. Het pluis is wit van kleur en aan dit pluis zitten de rijpe en halfrijpe zaden. De geplukte zaadknoppen zijn goed te bewaren in de diepvries. Voordat we de zaden invriezen, moeten we eerst het pluisgedeelte van de knop af knippen. Anders krijg je veel rond dwarrelend pluis in je hokken. Een voorraad aanleggen van de zaadknoppen is belangrijk voor degene die vroeg gaat broeden. Als het voorjaar koud is, is er pas laat Gewoon biggenkruid te vinden. Daarom is een voorraad aanleggen voor het volgende jaar van belang. De zaadknoppen goed ontdooien voor we ze aan de vogels gegeven. De knoppen ontdooien vrij snel. De lege zaadknoppen verwijderen. Er kunnen schimmels op ontstaan die niet goed zijn voor de vogels. De vogels zijn gek op deze zaden en ze voeren ze graag aan de jongen.
Wetenschappelijke naam: Hypochaeris radicata.
Engelse naam: Common Cat’s-ear.
Duitse naam: Gewöhnliches ferkelkraut.
Franse naam: porcelle enracinée.
De wetenschappelijke naam komt uit het Grieks, hypo betekent voer, chaeris komt van choros en betekent big of zwijn, het andere woorden biggen- of varkensvoer. Radicata betekent wortel.
Een plant die van oorsprong komt uit Zuidwest-Azië en Europa. Niet in het hoge noorden en Portugal. Heden ten dagen komt de plant voor in alle werelddelen met een gematigd klimaat. De plant kan een hoogte hebben van 50 tot 80 cm en is overblijvend. Aan de grond of er net onder heeft Biggenkruid zijn winterknoppen. De bloeimaanden zijn van juni tot en met september. De wortels zijn kort en bestaan uit een stevige wortelstok. De wortels kunnen een diepte bereiken van 50 tot 100 cm. De stengels zijn blauwgroen van kleur, gaan bochtig omhoog en zijn enkelvoudig of vertakt. Aan de voet is de stengel verhaard. Onder de bloem is de stengel ligt verdikt. De wortelrozetbladeren zijn gelobd ( diep ingesneden maar niet tot de heft van het blad) of diep getand en licht behaard. Van boven is het blad grasgroen en van onder blauwgroen van kleur. Soms zitten er aan de stengels schubvormige blaadjes. De bloemen zijn tweeslachtig, zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. De bloemen zijn geel van kleur en zijn 2 tot 4 cm. De bloem is aan de onderzijde blauwgrijs van kleur en zijn bedekt met schubben. De vruchten zijn eenzadige dopvruchten, ze worden ook wel nootjes genoemd. De zaden aan de buitenzijde van de vrucht zijn rond en de zaden aan de binnenzijde zijn spits toelopend. Het vrucht pluis is geelwit. De zaden hebben een levenskracht van één jaar. De zaden kiemen met twee kiemblaadjes.
De plek waar de plant groeit moet zonnig zijn, fijne open plaats, de grond moet gemiddeld droog/vochtig zijn, gemiddeld voedselarm/voedselrijk, niet bemeste grond, licht zuur tot basisch en kalkarme grond.
In de plant zijn de volgende werkzame stoffen aanwezig:
Bitterstoffen
Sesquiterpeenlactonen
Triterpeen
Stereol
Flavonoïden (quercetine, luteoline, apigenine, isorhamnetine)
Polysaccharides
Coumarinen (cichoriine en aesculine)
Vitaminen C, D, E
Verschillende B vitaminen
Choline
Carotenen
Kalium
Natrium
Magnesium
IJzer
Koper
Zink
Calcium.
De wortel is leverversterkend, galopwekkend, laxerend en ontgiftend. De wortel is het heilzaamste voor de lever. Bij ontsteking van de galblaas, lichte geelzucht, indigestie (storing van de spijsvertering) chronische constipatie (verstopping). De bladeren zijn urinedrijvend en voedzaam. Het blad stimuleert het urineren, bij vogels het vloeibare deel van de ontlasting. De wortel en de bladeren samen worden gebruikt bij het ontgiften van de lever en de nieren. Deze combinatie is ook te gebruiken bij chronische gewrichtsontsteking en huidaandoeningen. Het melkachtige sap werkt goed tegen wratten of kloven aan poten.