Cor Koppes.

Kweekverslag Yarrelsijs.

Door: Cor Koppes.

2017.

Naast de Yarrelsijs, waar op dit kweekverslag betrekking heeft, kweek ik ook met Kapoetsensijzen.

Rustperiode:
De rust hebben mijn vogels van mei tot eind oktober. In deze rustperiode zitten de vogels in vluchten, zie foto, mannen bij mannen en poppen bij poppen. Zowel in de rustperiode als de kweek hebben mijn vogels 15 uren licht. De voeding van de vogels bestaat uit een zaad mengsel van Jan Koenings voor Amerikaanse Kapoetsensijzen. Kiemzaad van Blattner vermengd met eivoer van Witte molen krijgen ze twee maal per week. Het groenvoer bestaat uit andijvie en onkruiden uit de natuur zoals Paardenbloemknoppen, Teunisbloem, Bijvoet, Varkensgras, Perzikkruid en Melganzevoet. Voedingssupplementen krijgen ze spirulina, Breedmax en honing. Drie maal per week krijgen ze baadwater. Het hele jaar door hebben de vogels de beschikking over maagkiezel, oestergrit en licht gemalen eierdoppen.

Voorbereiding op de broedperiode:
Ik kweek met 3 stellen Yarrelsijzen. Om een goede selectie te kunnen maken houd ik een administratie bij met betrekking tot de kweek. Als het enigszins kan selecteer ik de kweekstellen zodat ze dezelfde geboorte maand hebben. Gaat dat niet dan, moeten de geboorte datums van beide vogels zo dicht als mogelijk bij elkaar liggen. Ook mogen de uitgekozen koppels niet aan elkaar verwant zijn.

Kweekperiode:
Begin november begin ik met de kweek. Buiten eerder genoemde voeding krijgen de vogels in de broedtijd extra diepvries pinky’s en tarwe kiemolie. Ik broed dus met 15 uren licht. Eerst gaan de poppen in de broedkooien. Zou ik de man en de pop tegelijk in de broedkooi zetten, is de kans erg groot dat de man te dominant is voor de pop. De pop kan zo ook beter uitzoeken op welke plaats ze het liefs wil gaan broeden. Is de pop eenmaal gewend aan haar nieuwe situatie, dan gaat de man er bij. Het nestmateriaal dat ik ter beschikking stel is sisal en katoendraad. De meeste poppen verkiezen een nestkorfje dat hangt aan het voorfront van de broedkooi. De poppen willen de ruimte goed overzien, dan voelen ze zich het veiligst. Op deze manier is de kans ook het kleinste dat de pop schrikt als je als verzorger in de broedruimte komt terwijl zij zit te broeden. Ze hoort en ziet je er aan komen. Binnen de 14 dagen hebben de meeste poppen hun nest klaar. Over het algemeen wordt het eerste ei een dag later gelegd. De meeste nesten zijn voltallig met 4 eieren. Het komt ook wel voor dat er 5 eieren worden gelegd. Baadwater blijf ik dagelijks geven als de pop zit te broeden. Dat houdt de eierschaal zacht zodat de jongen makkelijker zich uit het ei kunnen bevrijden. Als er jongen zijn krijgen ze pas weer baadwater als de jongen zo’n 10 dagen oud zijn. Als het niet nodig is, meestal gedraagt zich de man goed, scheid ik de man niet van de pop. Soms komt het voor dat ik de man van de pop moet scheiden. Dat doe ik door de broedkooi in tweeën te delen met een schuifwand van gaas. De pop broedt de eieren over het algemeen in 13 dagen uit. In de tijd dat de pop zit te broeden krijgen ze naast het zaad kiemzaad met eivoer. De meeste eieren die gelegd worden zijn bevrucht. Als er jongen zijn houd ik de voeding hetzelfde. Allen krijgen ze dan minder groenvoer. Alle bevruchte eieren komen na 13 dagen uit. Het komt heel weinig voor dat er jongen sterven in het ei. Beide ouder vogels voeren de jongen. Het is fantastisch om te zien, de man heeft het vaker drukker dan de pop met het voeren van de jongen. Als de jongen goed gevoerd worden, en dat is 9 van de 10 keer zo, dan kan ik de jongen op de 5 dag ringen met 2,7 mm. Als er een of meerdere jongen achter blijven in de groei ten opzichte van de andere jongen, dan ring ik ook wel eens met ringmaat 2,5 mm. Ik camoufleer de ringen niet. Dat heb ik nooit gedaan. Wat ik in de krop het meeste zie aan voer wat de oudervogels aan de jongen voeren is het kiemzaad/eivoer. Ik meng het kiemzaad door het eivoer. Door beide te mengen is de kans het grootst dat de jongen beide voedingselementen binnen krijgen. Het ene plakt aan het andere. Een andere voordeel van het mengen van kiemzaad en eivoer is dat het kiemzaad veel vocht bevat waardoor het eivoer rul wordt. Hierdoor krijgen de jongen genoeg vloeistof binnen. Verstoppingen en uitdrogen is dan voorkomen. Groenvoer geef ik beslist niet als er jongen zijn. Mijn ervaring is dat de jongen van groenvoer te snel aan de diarree komen. De jongen zijn gemiddeld zo tussen de 2 weken en 3 weken zelfstandig. Ik zet een bakje kiemzaad/eivoer op de bodem van de kooi vanaf het moment dat de jongen zijn uitgevlogen. De jongen leren hierdoor sneller zelfstandig het voer op te nemen, wat ze afkijken van de man en de pop. Als de jongen zelfstandig worden is het tijd om op te letten dat de man niet te agressief wordt naar de jongen. Dan moeten de jongen snel bij de man worden weggehaald anders gebeuren er ongelukken met de jongen. Zeker gaat dit op het moment dat de pop weer aan een volgend broedsel gaat beginnen. De man kan de jongen zwaar toetakelen met de dood ten gevolg. Als alles goed gaat met de broedsels, laat ik de vogels 2 ronden broeden. Zijn problemen, onbevruchte eieren, jongen die niet uitkomen of jongen die sterven, laat ik de vogels een 3de ronde broeden. 2 ronden is voldoende. Op deze wijze pleeg je geen roofbouw op de lichamen van de vogels en kun je er meerdere jaren veel plezier van hebben. Met de eerste rui van de jonge vogels heb ik tot op heden geen problemen gekend. Dit jaar, 2017, heb ik met 3 stellen 22 jongen gekweekt in 2 ronden. Van deze 22 jongen, zijn er 13 poppen en 9 mannen. Gemiddeld is dat 7,3 jongen per stel. Per ronde is dat 3,6 jongen per ronde per stel. Mijn selectie van de stellen is dan ook goed te noemen. Kwantitatief zijn de jongen volgens mij niet slecht, beter kan altijd. Maar ik ben te vrede. Kwalitatief zijn de jongen volgens mij gevoel ook goed te noemen. Dus de selectie op het gebied van kwaliteit van de voortgebrachte jongen door de geselecteerde ouder vogels is dan ook goed te noemen. De kwaliteit van de jongen zullen beoordeeld worden op de onderlinge TT in Heiloo, waar ik mede bestuurslid ben. Vogels die ik kwijt wil door overtolligheid, raak ik kwijt via mijn site en de leden die ik heb leren kennen via de WAS. De WAS vind ik een mooie speciaal club die open staat voor de inbreng van de leden, “Heel Speciaal”.