2003.
Verslaggever : Filip Moentjens
Klasse : Aves (vogels)
Orde : Passeriformes (zangvogels)
Familie : Fringillidae (vinkachtigen)
Geslacht : Carduelis
Soort : Carduelis Yarrellii (Audubon – 1839)
Ondersoorten : geen
Genoemd naar William Yarrell (3 June 1784 – 1 September 1856), Engels ornitholoog.
Vertalingen
• Engels : yellow faced siskin
• Duits : Yarrellzeisig
• Frans : tarin de yarrell, chardonneret de yarell
Na de kapoetsensijs, de zwartborstsijs en de geelbuiksijs met succes gekweekt te hebben, was ik in 2010 toe aan een nieuwe soort. Dit zou zonder meer de yarrelsijs worden, een vogeltje dat niet bepaald bekend staat als gemakkelijk te kweken doch voor mijzelf zeker de uitdaging waard was. De kweek in 2010 is allesbehalve een succesverhaal geworden in zover zelfs dat ik de moed aan het opgeven was om er ooit nog eens opnieuw met te beginnen. In 2011 kreeg ik echter de mogelijkheid enkele nieuwe vogeltjes aan te kopen afkomstig van een bekend kweker uit Duitsland. Uiteindelijk hebben we dan toch maar beslist om er nog maar eens voor te gaan. Mijn doelstelling was om in het nieuwe kweekseizoen met 4 koppels van start te gaan. Dat dit wel een succesverhaal is geworden zal u lezen in het vervolg van dit artikel.
Voor de beschrijving verwijzen we in eerste instantie naar de foto in bijlage. De yarrelsijs is een kleine sijs van +/- 10cm. Kenmerkend voor de mannelijke yarrelsijs is de zwarte kap die loopt tot juist onder het oog. Daarnaast valt het op dat de man fel geel gekleurd is.
De tekening van de pop is gelijkaardig aan deze van de man met dat verschil dat het zwarte kapje ontbreekt. Daarnaast is de gele kleur ook matter en is er een lichte neiging naar het olijfgroen.
Het jong van de yarrelsijs is hier niet afgebeeld doch leunt qua kleur, zoals bij veel sijzen, het nauwst aan bij deze van de pop. De gele kleur zal echter maar na enkele weken duidelijk tevoorschijn komen.
De enige sijs waar gelijkenissen met zijn, is de Andessijs. Naast het verspreidingsgebied dat sterk verschillend is aan deze van de yarrelsijs, zijn er echter ook andere kenmerken waardoor de vogels uit elkaar kunnen worden gehouden.
De yarrelsijs wordt volgens de “IUCN red list” als “kwetsbaar” vermeld. Overvloedige vogelvangst en het gebruik van pesticiden zouden hier de voornaamste redenen van zijn. Zijn totale populatie in het wild wordt geschat tussen de 10.000 en 20.000 vogels. Hij zou nog voorkomen in een gebied van “maar” 1000km². Deze oppervlakte is verspreid over twee van elkaar gescheiden gebieden nl. noord-Venezuela en het noord-oosten van Brazilië (waar de meeste voorkomen). Het feit dat deze vogel minder en minder gespot wordt, wijst er op dat het meer dan waarschijnlijk is dat zijn populatie blijft De yarrelsijs is een standvogel. Hij is te vinden in eerder laag gelegen gebieden (<550m) en dit vooral langs de randen van wouden, struikgewassen, plantages en akkerlanden. Aangezien de vogel helemaal niet wijdverspreid is, is over zijn gedrag niet zoveel bekend. Het staat wel vast dat de wouden een belangrijke rol spelen in zijn levenswijze.
Zoals ik reeds in mijn inleiding aangaf wou ik bij aanvang van de kweek over 4 koppels beschikken. Deze werden dan ook aangekocht. Ik wou zeker niet het risico lopen om na enkele maanden terug met onvolledige koppels te vallen zonder ook maar één jong op stok te hebben. Dan zou ik er nog niet uit geweest zijn of ik er in mijn kweekruimte nu wel dan niet zou kunnen met kweken. Ik zag het voor mijzelf als een “alles of niet” poging om met deze sijzensoort vooralsnog eens te kweken. Het was me snel duidelijk dat ik de eigenlijke kweek met 3 koppeltjes zou moeten aanvangen. Eén pop zat er na een tijdje niet zo goed meer bij en de man leek me ook vrij agressief. Deze vaststelling liet me besluiten om het bewuste koppeltje voor dit jaar maar te laten voor wat het was en me volledig toe te leggen op de 3 overblijvende paartjes.
In tegenstelling tot 2010 ben ik de vogeltjes van in den beginne goed gaan observeren. Ik wou deze keer niets aan het toeval overlaten. Het viel me op dat alle vogeltjes vrij vlug vertrouwd waren met hun nieuwe omgeving en dat ze ook vrij vlug in broedconditie kwamen. Ook al start mijn eigenlijke kweekseizoen in januari, deze keer zou ik niet wachten! Zoals ik mij voor ogen had genomen zouden we de risico’s zoveel als mogelijk beperken wat betekende dat ik dit jaar iets vroeger met de kweek zou starten. Daar ik dit echter enkel met de yarrelsijzen wou doen, had ik wel een beetje vrees voor de latere kweek met de kapoetsensijzen en geelbuiksijzen. Onterecht zo zou later blijken. Met de beide heb ik nog vrij goed kunnen kweken. Uiteindelijk ben ik in oktober (dan waren de vogeltjes ongeveer 1 jaar oud) al het licht gaan opdrijven en heb ik korte tijd nadien wat sisal als nestmateriaal aangereikt. Op dat moment zaten mijn man en pop, oorspronkelijk gescheiden maar wel zichtbaar voor elkaar, al samen en konden ze het goed met elkaar vinden. Van zodra ik merkte dat de pop het nestmateriaal aannam, heb ik niet geaarzeld om in de kweekbox een metalen nestkorfje met nestmatje te hangen. We zaten dan toch al aan een 14-tal uren licht. Kort daarop werd bij één koppeltje al een nestje gemaakt en kon mijn broedseizoen echt beginnen. Al mijn kweekboxen hebben een afmeting van minimum 80cm breed. Deze kunnen via een gaas in 2 worden verdeeld. Deze afmeting lijkt me wel het minimum doch, in tegenstelling tot bijv. de zwartborstsijs die mijn inziens iets ruimere afmetingen nodig heeft, voldoende om in te kweken. De eerste 4 jongen zijn eind november uitgekomen. Als kort nadien een ander koppeltje ook een jong had, kon mijn seizoen eigenlijk al niet meer stuk. Het bewijs was namelijk geleverd : ook met deze sijzensoort konden we kweken! Deze geruststelling vergrootte alleen maar wanneer er ook een tweede en derde ronde volgde en dit bij de 3 koppeltjes. Het was nu wel zo dat het ene koppeltje meer succesvol was dan het andere maar dat was voor mij maar bijzaak. We hadden jongen van de drie paartjes. Op het moment dat ik dit artikel schrijf heb ik in totaal een 20-tal yarrelsijzen op stok. Had me dat iemand vóór de kweek voorspeld, dan had ik die persoon zeker niet geloofd. Mijn doelstelling was om na te gaan of ik ook met dat type sijs succesvol kon zijn in de kweek en als het enigszins kon ook enkele vogeltjes als “reserve” over kon houden voor de kweek in 2012. Achteraf gezien kunnen we stellen dat dit meer dan gelukt is. Voor mijzelf vind ik het ook belangrijk dat deze kweek er gekomen is via natuurbroed en zonder toediening van gelijk welke medicatie. Alhoewel ik me wel degelijk bewust ben dat dit laatste niet in elke kweekomgeving kan, blijf ik er tot op heden nog steeds van overtuigd dat de vogeltjes die opgegroeid zijn zonder toediening van medicijnen uiteindelijk de “sterkste” in hun soort zullen zijn. M.b.t. de natuurbroed is het wel zo dat ik op 2 momenten tijdens de kweek bevruchte eitjes onder een kapoetsensijs pop heb gelegd. De belangrijkste reden hiervoor was dat de yarrelsijs pop op dat moment niet standvastig aan het broeden was. Anderzijds was dit voor mij ook eens een experiment daar ik niet heel goed wist hoe dit zou uitdraaien. Uiteindelijk zijn ook deze jongen grootgebracht.
Mijn yarrelsijzen krijgen dezelfde voeding als mijn andere sijzen. Deze bestaat enerzijds uit een goede zelf samengestelde zadenmengeling die elke avond wordt gegeven en een commercieel eivoer gemengd met kiemzaad dat ’s morgens in de kweekboxen wordt verdeeld. Bij het kiemzaad letten we er uiteraard op dat deze goed gespoeld wordt. Elke avond worden de bakjes met het al dan niet overgebleven eivoer en kiemzaad verwijderd. Deze werkwijze hou ik het ganse jaar door aan. In de rustperiode wordt de hoeveelheid eivoer en kiemzaad wel drastisch verminderd. De belangrijkste reden waarom ik het voedingspatroon niet wijzig, is dat er op dat moment een grote variëteit aan voeding blijft bestaan. Het risico dat het zaad door ouderdom nog uit te weinig voedingsbestanddelen zou bestaan, vang ik alzo op. Daarnaast zal ik aan het eivoer ook wat kruiden zoals oregano toevoegen wat een antibacteriële werking bezit. Naast bovenstaande is er in mijn kweekboxen ook altijd een eetbakje met pellets aanwezig. Dit is mijn inziens niet echt een vereiste maar wel gemakkelijk eenmaal ze gewoon zijn om dit te eten. De reden waarom ik dit doe is tweeërlei nl. ik kan al eens een paar dagen overslaan om de vogeltjes te voederen en ik kan met een gerust gemoed de zaden rantsoeneren. Ik geef ze liever iets te weinig zaden met zekerheid dat ze allemaal worden opgegeten dan dat ik ze teveel geef en steeds dezelfde zaden overblijven. De sijzen zullen nl. eerst de zaden opeten alvorens aan de pellets te beginnen. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken, gebeurt dit nooit omgekeerd. Het grootste vraagteken voor mijzelf bij de kweek van deze sijzensoort is de omgevingstemperatuur in de kweekruimte geweest. Tot op heden had ik nog nooit in een verwarmde ruimte gekweekt en ik was ook niet van plan dat in de toekomst te gaan doen. Ik wil er hier wel bij zeggen dat de temperatuur er nooit beneden de 12°C daalt. In de winter, wanneer ik de kweek aanvat, is 14°C-15°C een gangbare temperatuur. Na deze kweekervaring kan ik nu wel zeker stellen dat een temperatuur van 20°C of meer zeker geen vereiste (meer) is om goede kweekresultaten te behalen. Dat een hoge temperatuur het kweken positief kan beïnvloeden, ga ik hier zeker niet ontkennen. Mijn ervaring leert echter dat het geen noodzaak is om met de yarrelsijs te kunnen kweken.
Het kweken van de yarrelsijs leek me achteraf veel minder moeilijk dan oorspronkelijk gedacht. Ik ben er wel meer en meer van overtuigd dat men zich bij de aanschaf van de vogeltjes heel goed moet vergewissen van waar de vogeltjes komen. Daarmee bedoel ik niet de kweker zelf maar wel de leefomstandigheden van de vogeltjes bij de kweker, zijn manier van kweken, de verkregen voeding, de temperatuur en vochtigheid waarin ze verblijven, enz. Daarnaast ben ik er mij terdege van bewust dat er tijdens dit kweekseizoen wel wat geluk is bij komen kijken. Ik blijf er echter bij dat, naast een zekere ervaring met de kweek met sijzen, de juiste keuze van de vogeltjes cruciaal is met het oog op succes in uw eigen kweekruimte. Ik heb zeker de intentie met deze sijzensoort verder te gaan kweken. De twee belangrijkste redenen voor mij zijn de schoonheid van het vogeltje en de kwetsbaarheid in zijn biotoop. De meeste sijzensoorten zijn nog in redelijke aantallen in de natuur terug te vinden doch dit is zeker niet het geval voor de yarrelsijs. Mochten er nog andere kwekers geïnteresseerd zijn om te starten met de yarrelsijs of mochten er vragen zijn m.b.t. deze sijzensoort, dan kan men terecht bij de WAS (Werkgroep Amerikaanse Sijzen, Nederland) of via de 2-jaarlijkse samenkomsten in België. Voor deze laatste kan men contact opnemen met mijzelf (Filip.Moentjens@skynet.be) (0474 – 537 860) of met Karel Van Ginkel (Karel.Vanginkel@skynet.be).
Referenties:
• Finches & sparrows (Peter Clement, Alan Harris and John Davis)
• Werkgroep Amerikaanse sijzen (WAS)
• Wikipedia
• www.birdlife.org
• www.iucnredlist.org
• “De Amerikaanse sijzen” (Aswin Lemmens)