Wetenschappelijke benamingen

Door: A. Lemmens.

2016.

Hoe komen vogels aan hun naam:
Vogelnamen zeggen meestal iets van de vogel. Het zijn dus geen willekeurige benamingen, ze zeggen iets over het gedrag of bijzondere kenmerken. Wetenschappelijke, Nederlandse en volksnamen maken hierop geen uitzondering. Veel namen zeggen iets over het geluid wat de vogels maken, zoals grutto, kievit, kluut, koekoek, enz. Andere namen verraden iets over de favoriete verblijfplaats van de vogel, zoals torenvalk, bosuil, kerkuil, boerenzwaluw, oeverzwaluw, oeverloper, rietzanger, enz.

Weer andere namen zeggen iets over het gedrag van de vogel, zoals kemphaan, boomkruiper, draaihals, kwikstaart, enz. Sommige namen geven de voorkeur aan van het voedsel dat de vogel eet, zoals de visarend, notenkraker, bijeneter enz. Anatomische eigenschappen kunnen ook een naam bepalen, zoals pijlstaart, kuifmees, kruisbek, haakbek, zaagbek, enz. De kleur of tekening wordt ook vaak in de naam gebruikt, zoals witgatje, beflijster, brilvogel, goudhaantje, groenling, zwarte ooievaar enz.

Dit zijn allemaal voorbeelden van vogelnamen die duidelijk zijn. Even zoveel zou je er kunnen noemen die misleidend zijn, zoals Roodmus die geen mus is maar een vinkachtige en de Japanse nachtegaal die helemaal niet in Japan voorkomt. Als we de dialectnamen bekijken is de misleiding helemaal groot. Iedere streek heeft zijn eigen benamingen. Hierover zijn boeken vol geschreven. Zowel Nederlandse als dialectnamen zijn voor mensen duidelijk die uit dat land of streek komen. Voor de anderen zegt dat niets. Zelfs een goede taalkennis kan dan nog geen oplossing bieden voor de goede naam van een vogel. Als we naast de land- of streeknaam nu ook de wetenschappelijke naam gaan hanteren, weten we in de hele wereld om welke vogel het gaat en is verwarring in naam uitgesloten.

Wetenschappelijke benaming:
Vaak hoor je liefhebbers spreken over de Latijnse naam, maar dat is niet helemaal correct. Toen de Zweedse bioloog en systematicus C. Linnaeus begonnen is om alle levende wezens een dubbele naam te geven, was de wetenschappelijke voertaal Latijn. Later zijn er ook Griekse namen gehanteerd. Daarom is het duidelijker om te praten over “wetenschappelijke namen”. Het systeem van twee wetenschappelijke benamingen heet binominale systeem. Later is gebleken dat deze dubbele benaming eigenlijk nog niet altijd voldeed. De levensomstandigheden waarin vogels leven, terwijl ze van hetzelfde geslacht zijn, kunnen over de hele wereld verschillen. Ook zijn er nogal wat verschillen in grote, kleur en gedrag. De grootte kan verschillen, door klimaat en andere voeding. Kleur kan verschillen door voeding. Daarom heeft men nog een derde naam toegevoegd aan de wetenschappelijke naam. Vanaf het moment dat men deze drievoudige benaming is gaan hanteren zijn lange discussies verleden tijd, dachten we. Tot 2008 waren de Groenlingen, Putters, Sijzen, Kneu’s en Barmsijzen in het geslacht Carduelis onder gebracht.

Met tekst

Europe’s Groenling = Carduelis chloris chloris
Elzensijs = Carduelis spinus spinus
Putter = Carduelis carduelis carduelis

Bovengenoemde soorten zijn de nominaatvorm van hun soort. Dit wordt aangegeven door de dubbele soort naam (chloris chloris of pinus pinus). De nominaatvorm wil zeggen dat deze soort als eerste door de wetenschap is omschreven. Als voorbeeld de Dennensijs: carduelis is het geslacht, pinus is de soort en de tweede pinus geeft de nominaatvorm aan. Als we het over de nominaatvorm hebben, dan wil dat niet zeggen dat het de soort is waaruit de andere soorten uit dit geslacht zijn voortgekomen. Met andere woorden, het hoeft niet zo te zijn dat de Dennensijs de sijs is waaruit alle andere sijzen zijn ontstaan. Welke sijs de sijs is, waaruit de andere sijzen zijn ontstaan, is niet duidelijk. Wat een heel andere vraag is dan welke het eerst omschreven is.

De wetenschappelijke naam wordt ook vaak afgekort weergegeven, in het voorbeeld van de Dennensijs wordt dat dan C.p.pinus of zelfs C.p.p.. Als er bijvoorbeeld staat Carduelis pinus pinus (C.p.p.), Wilson 1810, geeft Wilson 1810 aan dat deze Dennensijs voor het eerst omschreven is door Wilson in het jaar 1810. Als we eerst de Nederlandse, of welke taal dan ook, Dennensijs schrijven en daaraan vast de wetenschappelijke naam, dan schrijven we het als volgt, Dennensijs (Carduelis pinus pinus). In 2009 heeft de ornithologie, vogelwetenschap, een nieuwe indeling gemaakt van het geslacht Carduelis.

Nu zijn de volgende geslachten zelfstandig:
Groenling (Chloris).
Sijzen (Spinus).
Barmsijs (Acanthis).
Alleen de Kneu blijft als Carduelis cannabina ingedeeld. Op andere checklijsten heeft de Kneu de wetenschappelijke naam Linaria cannabina.

Deze herindeling van het geslacht Carduelis heeft nog meer gevolgen. Carduelis komt uit het Latijn, wat denk ik slaat op de vleugelvlaggen van deze vogels, en is taalkundig een vrouwelijke vorm. Mannelijke vrouwelijke en onzijdig taalkundige vormen spelen in het Latijn en Grieks een belangrijke rol. Spinus komt uit het Grieks, wat betekent kleine vogelsoort, en is een taalkundige mannelijke vorm. Ook weer taalkundig gezien, in Latijn en Grieks, kun je geen mannelijke en vrouwelijke vormen combineren. De soort namen van de sijzen, voorbeeld: Baardsijs (Spinus barbata) barbata, is vrouwelijk, dus de soortnaam, moet nu dus ook een taalkundige mannelijke vorm worden. De Baardsijs (Spinus barbata), wordt nu Baardsijs (Spinus barbatus). Nu is Spinus mannelijk en barbatus ook mannelijk. Onbegrijpelijker is, dat men de wetenschappelijke naam van de Mexicosijs (Spinus psaltria) niet heeft gewijzigd.

Het gaat te ver om alle wetenschappelijke sijzennamen, in aangepaste vorm, hier te noemen. Kijk daarvoor op onze website bij Amerikaanse sijzenindex.

In het Carduelis tijdperk voor de sijzen, was niet duidelijk aan de naam te zien dat het om echte sijzen ging. Dat hebben we als werkgroep al vaker gezegd. Gelukkig heeft men dat ook gezien in de ornithologie en heeft men het gewijzigd. Het begrip echte sijzen is van belang omdat in de vogelwereld meerdere vogels sijzen worden genoemd, ondanks dat het geen echte sijzen zijn. Denk maar eens aan de Mozambiquesijs, dit is een Cini Serinus mozambicus. En er zijn nog meer voorbeelden hiervan te geven.

Aan de hand van een voorbeeld is het zinvol om te bekijken hoe een checklijst is opgebouwd.
Het voorbeeld is de Geelbuiksijs (Spinus xanthogastrus).

Nederlandse naam Wetenschappelijke naam:
Geelbuiksijs Spinus xanthogastrus
Spinus xanthogastrus xanthogastrus
Spinus xanthogastrus stenjnegeri

Het begrip Spinus xanthogastrus in boven genoemde checklist is een soort aanduiding, de Geelbuiksijs wetenschappelijk. Dus, geen vogel, maar een groepsaanduiding. De andere twee begrippen, Spinus xanthogastrus xanthogastrus en Spinus xanthogastrus stenjnegeri, zijn de twee ondersoorten waar deze soort uit bestaat. Dus twee namen van vogels.

Met andere woorden, het geslachtsnaam Carduelis is voor de echte sijzen verledentijd. Voor de echte sijzen, dus alle Amerikaanse sijzen en de Europese Elzensijs, wordt de geslachtsnaam Carduelis niet meer gebruikt. Daarvoor in de plaats is de geslachtsnaam Spinus gekomen.