Distelzaad

Door: Aswin Lemmens

Al onze Amerikaanse sijzen hebben als wetenschappelijke familienaam Carduelis. Van de putter of distelvink weten we dat de wetenschappelijke naam Carduelis carduelis is en dat het een grote distelzadeneter is. De naam distelvink zegt het ook al, een vink die we veel zien op distelplanten. Als we de wetenschappelijke naam Carduelis vertalen krijgen we “distelzadenetende vogel”. Omdat de putter en ook de sijs dezelfde familienaam hebben, Carduelis dus, kunnen we er van uitgaan dat de ornithologen deze naam niet voor niets ook aan de Amerikaanse sijzen hebben gegeven. Sijzen zijn dus met andere woorden, ook grote distelzadeneters. In Engelstalige boeken, die het natuurlijke habitat beschrijven van de Amerikaanse sijzen, komen we ook steeds de distelsoorten tegen als voedingsplanten. Met andere woorden, de Amerikaanse sijs is een echte grote distelzadeneter.

Distelplanten produceren veel zaad. Distelzaad bestaat uit kleine zaden of grote zaden. Zeker de kleinere soorten distelzaad moeten voorkomen op het menu van de Amerikaanse sijzen. Mijn ervaring is dat ze naar verloop van tijd ook wel de grotere soorten distelzaden open krijgen. Als het openen van de zaden niet vanzelf gaat is dat openen ook een goede bezigheid voor de vogels en hebben ze weer meer afleiding.

distelzaad

Voor de distelsoorten beschrijving verwijs ik naar het artikel van John Verhiel in het tijdschrift van de Werkgroep Amerikaanse Sijzen “Sijzen Bulletin”, nummer 1. De meeste distelsoorten bevatten als werkzame stoffen: looistoffen, alkaloïden, etherische oliën, harsen, vetten en glycosïden. Waarom deze stoffen belangrijk zijn bij de voeding van onze vogels wil ik in dit artikel verduidelijken.

Alkaloïden zijn verbindingen die sterk werken op het zenuwstelsel en de bloedsomloop. Een goed functionerend zenuwstelsel geeft een alerte vogel. Een goede bloedsomloop komt ten goede aan herstel van wonden en geeft een goede conditie, waardoor de stofwisseling ook weer beter wordt. Glycosïden vallen bij de stofwisseling uiteen in twee delen waarvan een deel bestaat uit suikers. Deze spelen een rol bij het transport en de opname van de voedingsstoffen door de organen. Ook bij het oplossen van de glycosïden spelen de suikers een zeer grote rol. Deze suikers (koolhydraten) zijn brandstof voor onze vogels. Als vogels koud gehuisvest zijn verbranden zij natuurlijk meer suikers dan in verwarmde vertrekken. Hier moeten we altijd goed rekening mee houden (vet worden). Vogels hebben over het algemeen een snelle stofwisseling. Stofwisseling betekent o.a. transport van omgezette voedingsstoffen die de organen moeten laten functioneren. Looistoffen hebben een ding gemeen, n.l. het laten stollen van proteïnen (eiwitten), waarmee zij zware metalen en alkaloïden onschadelijk maken. Er zijn twee soorten looistoffen, de looistoffen die in water oplosbaar zijn en gecondenseerde looistoffen. Looistoffen hebben een stelpende en ontsmettende werking. Ze worden in de geneeskunde gebruikt bij slijmvliesaandoeningen, als gevoeligheidsremmers en pijnstillers. Veel vogels hebben vaak last van slijmvlies ontsteking (het rochelen). Looistoffen beschermen deze slijmvliezen door er een laagje gestolde eiwitten op aan te brengen, waardoor ze sneller herstellen. De weefsels in een lichaam worden op deze wijze beschermd waardoor ze zich kunnen herstellen of vernieuwd kunnen worden. Denk hierbij maar eens aan verwondingen of aan het ruien, het opnieuw opbouwen van de veren. Veren worden opnieuw gemaakt door het stollen van eiwitten.

Etherische oliën zijn stoffen die de spijsvertering bevorderen, ontstekingsremmers, slijmoplossers, gaan huidprikkelingen tegen en zijn antireumatisch. Hars heeft een conserverende werking in het lichaam. Vetten zijn in niet in water oplosbaar. De onverzadigde vetzuren lossen wel op in organische oplosmiddelen.

Maar terug naar de distels. Iedere distel heeft zijn eigen samenstelling en dus ook zijn eigen werking. Ze zullen ook verschillend van smaak zijn, enz. Omdat ze net allemaal iets anders zijn, is het goed zoveel mogelijk verschillende soorten distelzaden te geven. Grote hoeveelheden geven is ook weer niet nodig. Toch, variëteit is wel van belang, alleen al voor de afwisseling. Onze Amerikaanse sijzen leven nog dicht tegen de natuur aan. We zullen ze daarom dan ook moeten geven waar ze in de natuur ook de voorkeur aan geven. Anders zullen we relatief gezien weinig vogels overhouden of kweken.