Piollinizaad.

Piollinizaad of Piccolinizaad.

Door: Dr. Patrick Ghysels Versele Laga.

Met toestemming overgenomen uit de Witte Spreeuwen.
De naam Piollini is waarschijnlijk een foute weergave van de Italiaanse naam, namelijk Girasole Piccolini, letterlijk vertaald ‘zeer kleine zonnebloempitjes’. Deze Girasole Piccolini zijn van formaat ietsje kleiner dan een cardy zaadje. Daarnaast worden nog kleinere soorten aangeboden, namelijk de Girasole Mini (ter grootte van een groot kanariezaadje) en de Girasole Micro (ter grootte van een nigerzaadje). De zaden die onder die namen aangeboden worden zijn meestal afkomstig uit Italië, vandaar ook de Italiaanse basisnamen. Het gaat het hier wel degelijk om zaden van de zonnebloem (Helianthus annus) of planten uit hetzelfde Genus Helianthus. Bij het oogsten van zonnebloempitten heeft men altijd verschillende formaten van zaden. Dit komt omdat de zaden aan de buitenzijde van de bloem veel groter zijn dan de zaden aan de binnenzijde. Meestal worden de zonnebloempitten voor de verkoop gesorteerd op formaat. Wanneer men dat doet met zwarte zonnebloempitten, die van nature al de kleinste zijn, blijft er ook een fractie van zeer klein formaat (Girasole Piccollni) over. Dit zijn dus wel degelijk echte zwarte zonnebloempitten, met hetzelfde vetgehalte (+/-50%) als de andere zonnebloempitten. De Girasole Mini en Micro zijn afkomstig van andere soorten uit het Genus Helianthus, zoals de Helianthus tuberosus (aardpeer). Deze soorten hebben meestal meerdere eindstandige bloemhoofden, zodat de bloemen kleiner blijven dan de gewone zonnebloem. Daardoor zijn de zaadjes ook veel kleiner. Gezien de geringe zaadproductie van deze soorten is de opbrengst per hectare aangebouwde planten dan ook zeer klein, en is de interesse bij de landbouwers om ze te verbouwen beperkt. De aangeboden zaden komen dan ook meestal van alternatieve aanbouw. Dit verklaart het wisselvallige en beperkte aanbod van variëteiten Mini en Micro, in tegenstelling tot de Piccolini, die in voldoende hoeveelheden verkrijgbaar zijn. De geringe hectare-opbrengst en wisselvallige oogst hebben natuurlijk ook hun invloed op de prijs. Voor de echte Micro moet men toch op een verkoopprijs van rond de 10.00€ rekenen; de Piccolini heeft men voor ongeveer 1/3 van die prijs. Over de nutritionele waarde van de Mini en Micro zijn nog maar weinig gegevens bekend. Gezien het om zeer kleine zaadjes gaat, is heb bijna onmogelijk om een analyse van de zaadkern (wat de vogels echt opeten) uit te voeren. De analyse van het volledige zaadje geeft, net als bij zonnebloempitten, een vertekend beeld. Het hoge aandeel van pellen, die niet worden opgegeten en weinig vet bevatten, doet het gemeten totale vetgehalte sterk dalen. Gezien het om kleine zaadjes gaat is het relatieve aandeel van de zaadpellen ook nog groter dan bij zonnebloempitten, zodat een valse gedachte van weinig vet ontstaat. In Blattner-mengelingen worden deze verschillende soorten verwerkt in functie van de vogelgrootte. Mini’s en Micro’s worden gebruikt voor vogels ter grootte van sijsachtigen en cini’s; de Piccolini’s voor soorten vanaf de grootte van een distelvink. Deze zaden worden door alle vogelsoorten graag opgenomen, doch wij hebben vastgesteld dat de bruinachtige zaden liever genomen worden dan de donkere of zwarte zaden. Gezien het hoge vetgehalte van deze zaden is het aan te raden om ze enkel in het koude seizoen als supplement naast het normale voeder aan de vogels te geven en dan nog liefst op gerantsoeneerde wijze. Vanaf maart/april laat men ze beter achterwege en schakelt men terug over op de zuivere Blattner-mengelingen. Zoals reeds gezegd is het aanbod zeer wisselvallig en worden zaden van verschillende bloemsoorten aangeboden. Wij hebben ondervonden dat er waarschijnlijk een groot smaakverschil is tussen de verschillende bloemsoorten, want sommige partijen worden veel minder goed gegeten dan andere. Men moet dan ook op zijn hoede zijn voor aanbiedingen aan lage prijzen. Het gaat dan meestal om partijen waarvan men vastgesteld heeft dat ze minder smakelijk zijn.