Door: A. Lemmens.
Deze grassoort kennen we het meest uit onze aangelegde tuinen. Ze bloeien met mooie grote aren die in het najaar volop zaden produceren. Met andere woorden, een mooie uitdossing voor onze vogelvluchten en een zaadproducent voor onze vogels.
Dr. Daniel Neumann is werkzaam bij de kliniek voor vogels, reptielen amfibieën en vissen van de universiteit Giessen in Duitsland. Hij is medeontwikkelaar geweest van een nieuwe methode om sperma te winnen bij papagaaien om kunstmatige inseminatie toe te kunnen passen. Dat is ook de reden dat hij veel aanwezig is in het vogelpark Loro parque in Tenerife, het grootste eiland van de Canarische eilanden. Op dit eiland komt de Europese kanarie voor. Dr. Daniel Neumann heeft de Europese kanarie hier geobserveerd en kwam tot de ontdekking dat veel Europese kanaries zaten te eten in het lampenpoetsersgras. Zowel rijpe als halfrijpe zaden werden gegeten. Zeker in de broedtijd is het een welkome variatie op de voeding voor de jonge vogels. Welke voedingswaarden deze plant heeft voor onze vogels is voor zover ik weet nog niet onderzocht. We kunnen er van uit gaan dat de zaden van deze plant, hoe dan ook, voedingswaarden moeten hebben anders zouden de Europese kanaries er niet van eten. Voor onze vogels in een beschermd milieu zijn deze aan te raden, al is het alleen waar om de variatie op de voeding te vergroten. In onze volières is de plant een sieraad. De verdroogde bladeren kunnen de vogels aanzetten tot het bouwen van een nest. Reden genoeg om van deze plant gebruik te maken bij het houden en kweken van vogels.
Wetenschappelijke naam: Pennisetum.
Nederlandse naam: lampenpoetsersgras,
Duitse naam: Federborstengras.
De naam is afkomstig van de pluim die vroeger ook wel ragger genoemd werd. Met een ragger werden de glazen olielampkappen schoon gemaakt. De pluim lijkt erg veel op deze ragger. De plant krijgt ook vaak de naam olifantsgras of borstelveergras.
Het lampenpoetsersgras bestaat uit zo’n tachtig soorten. De plant kent ook vele variëteiten. Er zijn eenjarige soorten en overblijvende. De plant komt van nature voor in tropische, subtropische en gematigde gebieden. De vermeerdering gebeurt via ondergrondse wortelstructuren, dit noemt men in de biologie Rizoom. De bladeren zijn plat smal en lang van vorm met een lengte van 30 tot 90 cm en 2 a 3 cm breed De bloeiwijze is een pluim. Na de bloei vormen de pluimen het zaad. De plant kan een hoogte bereiken van 3 tot 7 meter. De beste plaats voor de plant is op humusrijke grond, goed water doorlatende grond en een zonnige of halfschaduw standplaats.
Zover ik weet zijn de werkzame stoffen niet onderzocht.