Door Filip Moentjens, 28 april 2008
Klasse : Aves (vogels)
Orde : Passeriformes (zangvogels) | Familie : Fringillidae (vinkachtigen) | Geslacht : Carduelis
Soort : Carduelis Xanthogastra (Du Bus de Gisignies – 1855)
Ondersoorten : Carduelis Xanthogastra Xanthogastra | Carduelis Xanthogastra stejnegeri (iets groter)
Engels : Yellow-bellied siskin | Duits : der Gelbbauchzeisig
Na een 3-tal jaren met succes met kapoetsensijzen gekweekt te hebben, kreeg ik in 2007 zin om me eens te gaan toeleggen op een andere soort binnen de Amerikaanse sijzen familie. Zo kon ik midden dat zelfde jaar van een bevriend kweker in Nederland twee koppeltjes jonge geelbuiksijzen kopen. Aangezien de Geelbuiksijs omschreven staat als een sijs waarmee, mits goede verzorging, zeker te kweken valt, heb ik niet lang getwijfeld over de aankoop.
De lengte van de Geelbuiksijs bedraagt 10 – 11,50 cm. Hij is daarmee iets groter dan de kapoetsensijs en de Yarrellsijs doch kleiner dan bijvoorbeeld de zwarte sijs. Man en pop zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. De foto’s hieronder geven u een summier beeld van het uiterlijk van de beide geslachten.
De kleuren bij jonge vogels zijn vrij gelijkaardig aan deze van de pop. Zwarte stippen op de kop kort na het uitvliegen, wijzen er op dat het om een man gaat. De Geelbuiksijs heeft zoals bij de meeste sijzen een melodieus lied, aangenaam om horen doch niet erg gevarieerd. Het is een rustige vogel die heel trouw kan worden aan zijn verzorger. Zo was ik bij nestcontrole bijna verplicht om het popje handmatig van het nestje te halen. Bij het terughangen van het nestje nam ze onmiddellijk terug plaats.
De Geelbuiksijs komt voor in het noordelijke en centrale gedeelte van Zuid-Amerika. In bepaalde streken is hij vrij talrijk aanwezig. Door de in het verleden extreem hoge vogelvangst, is deze sijs in welbepaalde gebieden echter vrij schaars geworden. Je vindt deze tropische sijs terug aan de randen van wouden, op open plekken in wouden en op weidelandschappen, merendeel gelegen tussen 1400m en 2000m. Je vindt ze in paren of in kleine groepen tot 30 vogels. Af en toe zijn ze in het gezelschap van de zwarte sijs terug te vinden. De Geelbuiksijs zal er zich tegoed doen aan allerlei zaden te vinden in planten, bomen en struiken. De Geelbuiksijs is geen trekvogel. Hij is vrij plaatsgebonden. Dit betekent niet dat hij zijn woongebied occasioneel niet kan verplaatsen naar een andere nabijgelegen locatie waar bijvoorbeeld het voedselaanbod groter is.
Tot begin januari zaten de 2 koppeltjes samen in een vluchtje van “100(B) x 100(H) x 50(D)”. Dit vluchtje staat in een onverwarmde kweekruimte waar de temperatuur er echter nooit beneden de 12°C daalt. In deze zelfde ruimte staan een beperkt aantal kweekboxen van 80(B)x50(H)x40(D) waarin tijdens de kweekperiode al mijn koppeltjes worden gehuisvest. Bij het samenstellen van de koppels geelbuiksijzen heb ik me laten leiden door één popje dat uitdrukkelijk toenadering zocht tot een welbepaalde man. Die heb ik dan maar begin januari bij elkaar gestoken. Zoals je later in het artikel wel zal merken, bleek dit een verstandige beslissing. Het andere koppeltje werd op hetzelfde moment in een andere kweekbox geplaatst. Daar er binnen gekweekt wordt, is een goede verlichting mijn inziens uitermate belangrijk. Het is niet alleen noodzakelijk voor dit type sijzen, het zorgt ook dat, doordat bijna boven elke box een TL-lamp hangt, voor een bijkomende verwarming in de relatief kleine ruimte. De verlichting wordt vanaf half december van 11uur/dag stelselmatig opgedreven naar 15u/dag. Wanneer ik aan 13u/dag gekomen ben en de man en pop zoeken toenadering tot elkaar, hang ik een metalen kanarienestje met nestmatje in de box. Als nestmateriaal wordt wat fijne sisal met watten in een ruifje aan de box gehangen. Dat blijkt meer dan voldoende te zijn opdat het popje een mooi nestje kan bouwen. Bij het bij elkaar steken van de man en pop in de kweekbox houd ik er rekening mee dat het soms wel eens niet kan klikken. Ik kan dan steeds een tussengaas in het midden van de box plaatsen zodat de vogeltjes verplicht worden het wat rustig te houden. Van zodra ze beide aan het gaas gaan hangen om elkaar eten te geven, weten we dat het tijd wordt om het tussengaas te verwijderen.
Van de twee koppeltjes is er één koppeltje tot nestelen overgegaan begin februari. Het eerste eitje werd gelegd op 12 februari 2008. Het 4de eitje volgde op 15 februari. De eitjes werden geraapt en vanaf het 4de eitje werden de kunsteitjes vervangen door de echte eitjes. Op dat moment heb ik het popje alle rust gegund en het tussengaas geplaatst tussen de man en pop. Dit zou echter niet nodig zijn, doch ik had het jaar ervoor wel wat narigheid ondervonden met de kapoetsensijzen en ik wou dit met de geelbuiksijzen toch vermijden. Al bij al had ik er goede hoop op en dit bleek niet onterecht! Op 28 februari kwam het eerste jong uit het ei gekropen. De drie andere vogeltjes volgden de dag er op. Ik had dus 4 jongen van het koppeltje die ik bewust samen gestoken had. Ik vond dit toch een succes en was heel tevreden.
Daar de man afgezonderd zat, werden de jongen enkel gevoederd door de pop. Dit ging prima! De jongen groeiden op en op 18 maart vlogen ze uit.
Aangezien alles vlot verliep heb ik er de man niet bijgelaten, iets wat ik normaal wel doe. Misschien waren we toch niet al te zeker … Na een 3-tal weken heb ik de 4 jongen uitgevangen en in het vluchtje gestoken waar de 4 aangekochte geelbuiksijzen tot begin januari in gehuisvest waren. Het tussengaas werd verwijderd en de man mocht weer op jacht gaan!
Dit zelfde popje begon in een nieuw nestje opnieuw eitjes te leggen op 1 april. Er volgden nu niet 4 maar wel 5 eitjes! Op 17 april waren er twee vogeltjes en op 18 april volgden er nog twee. Eén eitje leek niet bevrucht. Op het moment dat ik dit artikel schrijf, zitten de 4 jongen nog steeds wel in gezond in het nestje. Ik heb tot op heden volledig hetzelfde scenario gevolgd als tijdens de eerste ronde. Alle vogeltjes werden na 6 dagen geringd met ringmaat 2,5mm. De ringetjes werden zoals bij mijn kapoetsensijzen afgeplakt met tape. Na een dag heb ik bij een nestcontrole gekeken of de ringetjes nog aan de pootjes zaten en dit leek wel degelijk het geval. Ik kan nu reeds stellen dat de jongen uit de eerste ronde 4 mannen zullen worden. De zwarte plekjes op de kop verklikken dit duidelijk. Ik hoop dus dat er in de tweede ronde toch ook wat poppen zullen bij zijn. Het is toch plezieriger ook het andere geslacht eens te zien opgroeien. Over het tweede koppeltje kunnen we kort zijn. Daar is niets van terecht gekomen. De man was wel volop aan het fluiten doch de pop vond het waarschijnlijk toch niet zo mooi. Al bij al ben ik toch heel tevreden met de 8 jonge vogeltjes waarvan reeds vier op stok.
Het is hier zeker niet mijn bedoeling om commerciële merken op te noemen. Ik ga wel een overzicht geven van de soort voeding en de regelmaat dat ik deze aan de vogeltjes gegeven heb. In de eerste plaats wordt er elke avond een goede sijzenmengeling gegeven. Op hetzelfde moment wordt ook het drinkwater van al mijn vogeltjes ververst. ’s Morgens wordt er een commercieel eivoer aangebracht vermengd met gekiemd zaad. Wanneer er jongen zijn, wordt er ’s avonds wat nieuw eivoer verschaft doch zonder kiemzaad. In elke box hangt tevens een bakje met pellets voor exoten. Deze pellets worden vooral opgenomen wanneer alle zaden op zijn en wanneer er jongen zijn. Dit laatste was bij de geelbuiksijzen iets minder het geval dan bij mijn kapoetsensijzen. Ik zorg er dus eigenlijk voor dat ze verplicht zijn alle zaden op te eten (eigenlijk geef ik ze iets te weinig) en nadien kunnen ze zich verder tegoed doen aan de pellets. Met deze manier van voederen ben ik tot op heden vrij goed geweest. Vogeltjes die sterven zijn tot op heden uitzonderlijk en dit betekent toch dat alles niet zo slecht in elkaar zit. Kuren heb ik tot op heden niet gedaan. Wel reinig ik wekelijks elke lade van de verschillende kweekboxen, ook al zitten er poppen te broeden. Mijn gevoel is dat, indien je dit regelmatig doet, de sijzen gewoon blijven doorbroeden. Hygiëne staat dus bovenaan mijn lijstje met prioriteiten. De bodembedekking bestaat uit fijne houtsnippers. Het stof in de ruimte wordt opgevangen door een luchtzuiveraar. Het zorgt er tevens voor dat de ruimte niet muf ruikt wanneer je er binnentreedt. Een tweede luchtzuiveraar die tevens de vochtigheidsgraad naar +/- 60°C brengt, doet ook zijn deel.
Ik mag gerust stellen dat mijn eerste kweek met de Geelbuiksijs een aangename ervaring was. Het is steeds een uitdaging te starten met een nieuwe vogelsoort en het loopt niet steeds zoals gewild. Ik hoop echter met dit artikel andere kwekers aan te zetten het ook eens te proberen met deze Amerikaanse sijs.
• Finches & sparrows (Peter Clement, Alan Harris and John Davis)
• Werkgroep Amerikaanse sijzen (WAS)
• Wikipedia