Kapoetsensijsjes, een geweldige vogel.
Door: Heidi Saes.
2017
Ja ja, ik heb ze nog steeds, de kapoetsensijsjes. Het is heel wat jaren geleden dat ik deze vogel heb aangeschaft, alweer 8 jaar inmiddels. Ik vind het nog steeds een van de mooiste Amerikaanse sijsjes. Uniek van kleur, de mannen zingen voortreffelijk en ook de popjes zien er prachtig uit. Het zijn levenslustige gezellige vogels. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Uren kan ik er naar kijken. Vogels observeren is een leuke maar ook zeker een leerzame en nuttige bezigheid. Zo leer je, je vogels kennen en dat is heel belangrijk. Ik heb altijd 3 of 4 koppels. Elk jaar geven ze mij weer een mooi aantal prachtige jongen. Geweldig om te zien als de kleintjes uit vliegen, groter worden en op kleur komen. Mijn interesse gaat nog altijd uit naar de wildkleur. Omdat deze vogel met uitsterven wordt bedreigd in de landen van herkomst, vind ik het heel belangrijk om de vogel origineel te behouden. En de originele kleur vindt ik nog altijd de mooiste kleur.
Vogels heb ik al mijn hele leven, meer dan 50 jaar inmiddels. Mijn ouders hadden al tropische vogels, vooral kleine Afrikaantjes. Toen allemaal nog import. Deze soorten heb ikzelf ook heel lang gehad (trouwens tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds enkele koppels rond vliegen m.n. een koppel goudbuikjes en een koppel prachtamaranten. Ik kan er maar moeilijk afscheid van nemen. Als klein kind van 8 jaar had ik op mijn slaapkamer al een kleine volière met blauwfazantjes, oranjekaakjes en Teugelastrilde. Voor mijn slaapkamerraam stond ook altijd een kleine kooi met daarin een Mozambique sijs of een edel zanger. Wakker worden door de zang van een vogel vond ik toen, en nu nog steeds, prachtig. Overal in huis stonden kooien en vluchtjes. Op de bovenverdieping een grote vogel kamer en in de tuin een grote volière. Deze volière was zeker 12 meter lang. Er vloog van alles in. Toen we regelmatig ’s morgens vogels met een afgebeten kopje vonden, hielden wij ’s nachts om beurten de wacht om te zien wat er gebeurden. Vriend poes van de buren was de dader. De mooiste vogels die wij ooit hebben gehad waren de Tangara’s en de Timalia’s. Waarvan de honingzuiger en de rode Tangara ik het fraaist vond. Er zij ook enkele kolibries geweest. Deze kregen een speciaal mengsel van honing en babyvoeding. Mijn moeder maakte dit zelf. Op een dag lagen alle kolibries ’s morgen dood. Een van de ingrediënten, wat mijn moeder toevoegde aan het mengsel, was uit de handel genomen door de fabrikant en een alternatief was er niet. Mijn moeder huilde tranen met tuiten zo erg vond ze dit. Muisvogels hadden wij ook. Deze vond mijn vader te groot. Daarom zocht hij een nieuwe eigenaar voor ze. Deze nieuwe eigenaar werd een vogelpark in Wassenaar. Daar waren ze erg blij met het koppel. Wij brachten ze zelf weg. Enkele weker later kregen wij een brief (geen email want computers bestonden toen nog niet) dat de vogels het erg goed deden. Dit was leuk om te horen. De prijzen die je toen betaalde voor vogels, in de jaren 60, 70 en 80, is lachwekkend als je die prijzen vergelijkt met die van nu. Je kon toen een blauwfazantje kopen voor 6 gulden en een Mozambique sijs voor 10 gulden. De laatste Japanse nachtegaal die mij vader kocht in de jaren 80, koste 25 gulden en dat vond hij al erg duur.
nog meer gevederde vriendjes in en om mijn huis:
Vanwege de prachtige kleuren heb ik ook nog enkele koppels Gouldamadines rond vliegen. Echt juweeltjes zijn het. Tegenwoordig zijn deze vogels in heel veel kleurslagen te vinden. Ik heb hoofdzakelijk de wildkleur met de welbekende kopkleuren rood, zwart en oranje. Ook heb ik nog een witborst popje met een zwarte kop, deze heb ik inmiddels al weer 5 jaar. Ik kan haar niet weg doen. Elk jaar geeft ze mij nog vele jongen. Op de onderstaande foto (de laatste) staan 2 van haar jongen. Een ervan is een witborstje met rode kop. Deze kleurslag zie ik elk jaar weer terug tussen al haar jongen terwijl ik haar altijd koppel aan een oranje kop wildkleur man. En ja nog meer. Ik heb ook nog een koppel Timor zebravinkjes, prachtamaranten en goudbuikjes. En natuurlijk mijn andere Amerikaanse sijsjes nog.
Nu weer terug naar de Kapoetsensijs.
Mijn vogels heb ik ondergebracht in ruime vluchten en grote volières. Allemaal door mijn man gemaakt. (de lieverd, hij leeft helemaal mee met mijn hobby) Er zijn 3 vluchtjes met de afmetingen 150 x 150 x 150 cm. Nog 3 vluchtjes met de afmetingen 100 x 160 x 80 cm. En 2 broedkooien met de afmeting 150 x 55 x 55 cm. Deze worden alleen gebruikt om vogels tijdelijk apart te zetten. Deze 8 kooien staan op een bovenkamer. Dan zijn er nog 2 volières met de afmetingen 4 x 3 x 3 meter. Deze volières waren voorheen een grote serre en zijn een verlengstuk van de huiskamer. Ik kan vanuit de huiskamer zo de volières in lopen. Deze volières kan ik samenvoegen tot een grote ruimte van 8 x 3 x 3 meter. Samen voegen doe ik als er veel jonge vogels zijn, dan genieten ze van de hele ruimte. In de Winterperiode is het in deze volières wel een stuk frisser dan de vluchtjes die op de bovenkamer staan. Echter wordt het te fris naar mijn zin, dan zet ik een elektrisch kacheltje aan. Overal kunnen ramen en deuren open. Alle vogelverblijven zijn voorzien van verschillende natuurlijke takken, zoals beukentakken en dennentakken. Ook hangen er enkele zitstokken van verschillende diktes. Als bodembedekking gebruik ik houtsnippers. Deze zijn droog, nemen goed op en geven weinig stof. In elke kooi hangt een energiezuinige TL lamp. De volières zijn ook nog voorzien van veel planten en verschillende soorten kruiden, deze staan in een gemetselde bloembak. Ook staan er nog enkele vlierstruiken in bloempotten. Overal hangen nestkastjes. In de vluchtjes 2 verschillende soorten, 1 kapelletje en 1 tralie kastje. In de volières hangen er veel meer, voor elk koppel 2 soms 3 verschillende soorten. Gezien die afmetingen van alle vogelverblijven, heb ik maar een beperkt aantal kooien. Het houden van tientallen koppels is daardoor niet mogelijk. Niet erg omdat ik mijn vogels voor mijn plezier heb en niet om zo veel mogelijk te kunnen fokken. Ik ben heel tevreden met wat ik heb en geniet er elke dag weer enorm van. Als er jonge vogels zijn vind ik het al snel vol genoeg.
In de jaren dat ik met deze vogels kweek, heb ik een groot verschil opgemerkt als koppels in de volière vliegen, of in een vluchtje zitten. Verschillen zowel bij de man als bij de pop maar zeker bij de jonge vogels.
Enkele belangrijke verschillen:
In de volière: (vol planten kruiden, ruimte en natuurlijk licht)
– De jongen komen beter en sneller door de jeugdrui heen. Een grotere ruimte helpt hierbij, beweging doet ze goed.
– De jonge vogels kleuren veel mooier en ook roder zowel de poppen als de mannen.
– De man hoeft nooit apart als de pop zit te broeden.
– De jongen uit het eerste nestje kunnen erbij blijven, bij een tweede en zelfs een derde ronde. Ze zitten op en om het nest als de ouders de nieuwe jongen voeren. Ze lijken daardoor socialer op te groeien.
– De jonge poppen zijn wat groter en sterker.
In een vluchtje: (koppels worden hier goed in de gaten gehouden)
– Sommige mannen zijn agressief en kunnen niet bij de broedende pop blijven, apart zetten in het zicht van de pop, is dan noodzakelijk
– Jonge vogels moeten worden weggehaald alvorens de eitjes van een tweede ronde uit komen, anders bestaat de mogelijkheid dat de net geboren jongen uit het nest worden geworpen. Dit kan soms problemen geven omdat ze te jong kunnen zijn. Vind ik ze te jong, dan zet ik ze bij elkaar in een kleine kooi in de vlucht zodat, vooral pa ze nog wat kan voeren. Dit is maar van korte duur, een klein weekje soms, maar dat is dan net genoeg.
– De man en de pop kunnen agressiever zijn tegenover hun kroest als ze weer broeds worden
– De jongen zijn iets minder vitaal, komen wat moeilijker door de rui en zijn fletser van kleur, wat meer oranje.
– Een kapoetsensijs is best wel een makkelijke vogel om mee te kweken, ze geven weinig problemen.
– Je moet ze even kennen.
– In de volière gaat er niet zo veel fout. In een vluchtje gaat het anders. (zie bovengenoemde punten)
– Ze maken gebruik van verschillende nestkastjes. Zowel een traliekastje, een kapelletje of een dicht korfje. In de volière bouwen ze soms zelf een nestje.
– De kapelletjes maakt mijn man zelf.
Als nestmateriaal krijgen ze van alles. Kokosvezel, sharpie, gedroogde kruiden en vogelmuur, veertjes, takjes, hooi. En ook alles wordt gebruikt. Ik maak van allerlei gedroogde kruiden (uit eigen tuin) al het begin van een nestje met helemaal onderin enkele tabaksstelen. Tabaksstelen liggen ook verspreid op de bodem van alle vogelverblijven. Na het uitkomen van de eitjes, blijft de pop nog z’n 4 dagen op het nest bij haar jongen. Ze wordt dan gevoerd door de man, ze geeft het voer weer door aan haar jongen. Daarna verlaat de pop het nest maar blijft samen met de man, goed voeren. De nestjongen worden groot gebracht met zaad, ei voer, pinkies, doperwten en vogelmuur. Elk jaar kweek ik meer mannen dan poppen. Behalve dit jaar 2016, het eerste jaar dat ik meer poppen dan mannen heb gekweekt.
Ringen is altijd weer een lastig karwei. Ikzelf ben daar niet zo goed in en heb daar hulp bij nodig van mijn man. Hij ringt al mijn vogels. De eerste jaren deden we een ventiel slangetje om het ringetje. Een heel gedoe vonden we dat, daarom zijn we daar mee gestopt. Dat gaf gelukkig geen problemen er werden geen jongen uit het nest geworpen. Kapoetsensijsjes zijn zeer beweeglijke vogels, trouwens alle Amerikaanse sijzen waar ik ervaring mee heb, zijn zo. Ook nest jongen kunnen er wat van. Ze houden hun teentjes geen seconde stil. Constant gaan deze open en dicht. Dit bemoeilijkt het ringen. Tenminste die ervaring heb ik, huh… mijn man. Er wordt ooit te lang geprutst voordat het ringetje er om zit en dat vind ik dan weer zielig voor z’n kleintje. Ja ik weet het, ik ben daar wat flauw in, maar daarom ringen wij de kapoetsensijsjes met 2,7 mm. als ze ongeveer 5 dagen oud zijn. Met dit maatje gaat het ringen iets makkelijker dan met 2,5 mm. (de aanbevolen ringmaat) Toch gaat het ook met dit groter ringetje wel eens fout. Het komt heel af en toe voor dat, als de jongen uit vliegen, er ergens een teentje wordt gemist. Dat is dan een hele pijnlijke constatering. Wetende dat z’n kleintje zijn/haar teentje is kwijtgeraakt, door toedoen van een verkeerde handeling tijdens het ringen. Heel erg vervelend. Arm vogeltje. En boze blikken naar mijn man natuurlijk. Een dag nadat de vogeltjes zijn geringd, controleer ik altijd of de ringetjes er nog om zitten. Toch komt het wel eens voor dat een kleintje geen ringetje meer om heeft als het uit vliegt. Dan heb ik een niet geringd kapoetsensijsje. Jammer maar helaas. Op de dag dat de kleintjes zijn uitgevlogen kan er ook nog geringd worden, maar wij doen dat niet. Onze ervaring zegt iets anders. En bij mij gaat de vogel altijd voor de regels die er zijn. Z’n niet geringd sijsje blijft dan meestal bij mij en zet ik het jaar daarop in voor de kweek. Af en toe gebeuren er ook vreselijke dingen doordat de vogels een ringetje om hebben. In de volière komt het wel eens voor, dat een vogel met het ringetje achter een takje of een andere klein obstakel blijft hangen. Hierdoor verlies ik wel eens een vogel. Op z’n momenten vervloek ik die ringen. In de vluchtjes komt dit nooit voor. Dit zie ik dan als een van de weinige voordelen van een kleinere ruimte.
Ook al heb ik mijn vogels in beplanten volières en grotere vluchten ondergebracht, ze leven toch in gevangenschap. De natuur nabootsen is bijna onmogelijk, maar ik probeer dit wel zo goed mogelijk te doen. In de natuur vinden ze nu eenmaal van alles wat wij niet zomaar in de kast of in de tuin hebben staan. Daarom is het belangrijk om zo gevarieerd mogelijk te voeren.
Zaden:
– Kapoetsensijzen zaad
– Amerikaanse sijzen zaad, zeker op warme zomerse dagen krijgen ze hier wat meer van dan kapoetsensijzen zaad.
– Trosgierst rood en geel
– Chia zaad
– Als er jongen vogels zijn krijgen ze veel witte pirella, makkelijk te pellen en vol eiwitten.
– Een klein bakje putter/sijzen zaad met een schepje wilde zaden
– Een schepje pitten mengeling met daarin wat gepelde zonnebloempitten (ze zijn er gek op)
– In de zomer veel wilde zaden uit de natuur
Vitaminen en mineralen:
– Mineralen mix van Orlux (met oestergrit)
– Fijn maagkiezel
– Terra mix (zand vol vitamines en mineralen)
– Eierschalen (geplet in een vijzel)
– Sepia een hele schelp, maar ook nog geplet door het oestergrit
– Vitamineral (duiven mineralen en vitamines)
– piksteentje
– Tijdens de broed periode elke dag meerdere keren ei voer, buiten deze periode 2of 3 keer per week
Dit ei voer maak ik zelf.
– 2 eitje, vers van onze kippen
– 2 beschuitje
– Een aantal pinkies
– Mespunt multivitaminen
– Mespunt knoflook poeder
– Mespunt vitaminen A (alleen in de broedperiode)
– Mespunt stuifmeel poeder
– Gedroogde wortel korreltjes (geplet in een vijzel)
Ik wissel wel eens af. Dan vervang ik de vier “mespunten” door een schepje opfok van Aves.
Groenvoer ontbreekt nooit in het menu van mijn vogels. Elke dag vogelmuur, doperwten (doperwten uit de diepvries) en kruiden. In de volières staan verschillende soorten kruiden zoals: basilicum, munt, tijm, selderie, peterselie, bieslook. Ze kunnen daar zoveel aan knabbelen als ze willen. Sommige van deze kruiden bevatten caroteen wat de rode kleur ten goede komt. De koppels die in de vluchtjes zitten, krijgen een paar keer per week een aantal blaadjes. Broccoli krijgen ze ook af en toe, soms eten ze dit, soms helemaal niet. In de vluchtjes voer ik wat minder dan in de volières. Er wordt rekening gehouden met de rustperiode. In deze periode krijgen ze geen pirella zaad, weinig chia zaad en trosgierst, alleen kapoetsensijzen zaad, wel groen voer. In de volières zijn verschillende voederplaatsen.
Sinds kort doe ik appelazijn in het drinkwater. 1x in de twee weken en dan twee dagen achter elkaar. Eerder was ik daar geen voorstander van, maar het nut van appelazijn heb ik ingezien doordat het onze duiven zo goed doet. Hebben ze een waterige ontlasting, na het geven van appelazijn is deze weer mooi vast. Elke dag krijgen ze een vers bad, met uitzondering op de dagen dat ik appelazijn geef. Ik geef geen badzout.
Grote kooien en vluchten zijn geen probleem bij mij in huis. Ik wil deze vogel ook niet in kleinere kooien houden, ze verdienen echt een grotere ruimte, trouwens elke vogel verdient dit. Wij hebben een grote tuin met een enorme beukenhaag, veel dennenbomen en andere bomen. Regelmatig ververs ik de dennentakken en andere takken. Ik kan deze takken gewoon ergens vanaf zagen. In de zomer kan ik elke dag verse onkruidzaden en vogelmuur plukken. Een speciaal plekje in de tuin is hiervoor aangeplant. Aan de andere kant heeft het ook wel weer wat om de natuur in te trekken en op zoek te gaan naar wilde zaden en mooie takken. Dat doe ik ook wel eens, gewoon omdat het zo fijn is om tijdens een wandeling met de honden te zoeken naar zaden die niet in mijn tuin staan. Vaak kom ik dan thuis met kamille, boerenwormkruid en paardenbloemen. Ik geef mijn kapoetsensijsjes geen kleurstof. Preventief kuren doe ik niet. Medicijnen gebruik ik alleen als een vogel echt ziek is en ik weet wat er aan de hand is. Er staat bij mij geen kast vol medicijnen in huis, wel o.a. wondzalf en een flesje tegen luchtpijpmijt. 2x per jaar ontsmet ik de vluchtjes en alle nestkastje. Schoonmaken gebeurd hier 1x per week. Dan worden alle stokken en takken gereinigd. De voorbakjes, drinktuitjes en de zwembadjes, gaan de afwas in. De housnippers op de bodems worden vervangen daar waar nodig is.