Baardsijs

Spinus barbatus

Spinus barbatus

*klik op een foto voor een grotere weergave

Beschrijving
Wetenschappelijke naam Spinus barbatus
Herkomst Chili, Patagonië, Falkland eilanden
Leefgebied Steen- en grashellingen, boerderijen, dorpen en bossen, tot 1500 m. hoogte
Grootte 12-13 cm
Ringmaat 2,7 mm

*klik op een foto voor een grotere weergave

Man
De man heeft een glanzend zwarte bovenkop, cap, de rest van de kop en de hals zijn geel. De wangen en de rug zijn olijfgroen naar de staart toe lichter van kleur. De cap en baard zijn zwart. De onderkant is geel, naar de staart bijna wit. De vleugeldekveren zijn olijfgroen met geelwitte toppen. De vleugelspiegels zijn geel. De slagpennen zijn zwartbruin, heel smal geel gerand. De ogen, snavel en poten zijn donkerbruin.

Pop
De pop mist de zwarte cap en de zwarte baardtekening. Over de hele linie genomen is de pop grijzer van kleur dan de man.

Juvenielen
De jongen zijn tot aan de jeugdrui gelijk aan de pop. Na de jeugdrui komen de zwarte onderdelen van de mannen tevoorschijn. De jonge mannen zijn op een leeftijd van twee jaar het mooist van kleur als ze voor het eerst de grote rui hebben doorgemaakt.

Algemeen
Het is een gezellige, levendige vogel die ook nog een aardige zang voortbrengt. In het broedseizoen kunnen de mannetjes onstuimig zijn. Eitjes: wit roomkleurig soms spaarzaam roodbruin gespikkelde eieren, 14-18 mm

Voeding
De voeding bestaat hoofdzakelijk uit rijpe- en halfrijpe zaden, eivoer en zo nu en dan wat groenvoer. Het groenvoer bestaat uit vogelmuur, paardenbloemknoppen/bladeren, weegbree, herderstasje, enz. Gekiemde zaden zijn ze ook gek op. Het zaadmengsel dat we geven bestaat uit een gangbaar wildzang mengeling, aangevuld met veel soorten onkruidzaden. De verscheidenheid aan zaden moet zo groot mogelijk zijn. Het spreekt vanzelf dat ze dagelijks schoon drinkwater moeten hebben. De baardsijs is een vogel die graag een bad neemt, dus dagelijks badwater geven. Dat komt ten goede aan de kwaliteit van hun vererkleed.

De kweek
De baardsijs is een vogel waarmee redelijk te kweken valt. Redelijk, niet moeilijk maar ook niet makkelijk. Er zijn een aantal zaken waar je terdege rekening mee moet houden. Je moet uitgaan van het gegeven dat je moet beginnen te kweken met vogels die een goede conditie hebben en die redelijk voldoen aan het ideaalbeeld van deze vogel. De samenstelling van het kweekstel moet zijn: half schimmel maal half intensief. Dit om de kwaliteit van de veren van de vogel te waarborgen. Als nestgelegenheid verkiezen ze bij mij de bekende tralienestkastjes voor kanaries. Deze nestgelegenheid camoufleer ik met coniferentakken. Het nestmateriaal is kokosvezel en wit kanarienestmateriaal. Het popje legt gemiddeld 4-6 eitjes die dertien dagen bebroed worden. De vierde of vijfde dag moeten de jonge baardsijzen geringd worden. Het is raadzaam om de ringen te voorzien van ventielslang, zodat de oudervogel het ringetje niet aanziet als vuil wat uit het nest verwijderd moet worden. Met de jonge vogel er bij!

De eerste twee dagen hebben de jonge vogels weinig in de krop, denk je. De eerste dag krijgen ze geen voer omdat ze eerst de voedingsstoffen die ze uit het ei hebben meegekregen moeten verteren. De tweede dag krijgen ze van het popje alleen maar kropvocht toegediend. Vanaf de derde dag zien we dat ze steeds meer eivoer en kiemzaad in de krop hebben. Ze groeien dan ook snel, denk hier aan bij het op tijd ringen van de jonge vogels. Je bent zomaar te laat. De eerste veertien dagen krijgen de jonge baardsijzen diepvriesmiereneieren of diepvriespinky’s door het eivoer. Na zeventien dagen komen de jongen uit het nest. Als ze vier weken oud zijn zijn ze zelfstandig. Vanaf de tijd dat de jongen uit het nest zijn moeten we het mannetje goed in de gaten houden. Het kan zijn dat hij de jongen wil verjagen. Als dit zo is moet de man bij de jongen weggehaald worden, anders sneuvelen de jongen. Als we zo’n man hebben moeten we hem eigenlijk uitsluiten voor de kweek, dit noemt men selectie.

Baardsijs en zijn agressief gedrag
Nogal eens krijgen we te horen dat de Baardsijs, Spinus barbatus, nogal agressief gedrag vertoont ten opzichte van soortgenoten. Dit agressief gedrag komt voor tussen mannen en poppen of zeker mannen ten opzichte van mannen. Poppen onderling komt dat minder voor. Deze agressie heeft verschillende oorzaken.

Laten we voorop stellen dat de Baardsijs over het algemeen een rustige en tamme vogel is. Gezellige zangers zijn het. Ze worden zelfs handtam. Om problemen te voorkomen is het niet raadzaam om mannen bij elkaar te zetten. Meestal blijft er maar één gehavende man over. Ze vechten zich de tent uit. Dit komt bij meerdere soorten van de Amerikaanse sijzen voor. Dit agressief gedrag tussen mannen komt in de broedtijd zeker voor. Buiten het broedseizoen verschilt dit gedrag nogal eens bij individuele mannen. Eigenlijk moeten we mannen die zo agressief zijn uitsluiten voor de kweken. Alleen kweken met mannen die rustig zijn. Zo selecteren we deze agressie uit de Baardsijs.

Het komt nogal eens voor dat de man Baardsijs tijdens het bebroeden van de eieren door de pop het mannetje zich gaat vervelen en het popje dan lastig valt op het nest. Als dat een tijd zo blijft, zal de pop de eieren verlaten, de eieren gaan dan verloren. Is dat het geval dan zit er niets anders op dan de man uit de vlucht te halen bij de pop. De man moet dan wel in het zicht blijven van de pop anders is de kans groot dat de pop nog de eieren verlaat. Oordeel niet te snel, het kan best zo zijn dat de volgende ronde/volgende broedseizoen wel goed gaat, mocht het probleem zich blijven voordoen dan moet de man niet meer ingezet worden voor de kweek.

Eieren die kapot gepikt worden. Wat de oorzaak hier van is, is niet echt duidelijk. Het kan gedaan worden door zowel de man als de pop. Om er achter te komen wie dit doet, is observeren de enige mogelijkheid om er achter te komen. Een manier om de vogels dit af te leren is, de eieren te vervangen door kunsteitjes. Als de vogel zich een aantal keren pijnlijk de snavel gestoten heeft aan de kunsteitjes, bedenkt hij of zij zich wel om het nog eens te doen. Een garantie is dit natuurlijk niet. Er zijn vogels die het nooit afleren. Ook hier weer geldt, uitsluiten voor de kweek.

Ook het popje kan agressie vertonen richting de man. Vaak heeft dat de oorzaak dat het popje vindt dat dit niet de geschikte man voor haar is. Het klikt niet tussen beide. Het heeft vaak geen zin om het te blijven proberen. De enige manier om dit probleem op te lossen is de man te vervangen door een andere. Laat de pop in de broedkooi, vervang de man. Als je de pop in een andere broedkooi zet bij een andere man, moet de pop weer gaan wennen aan de nieuwe omgeving. Het duur dan weer een tijdje voor ze tot broeden overgaat, verloren tijd. Er zijn poppen die in zijn geheel geen man accepteren. Zo’n pop moet uitgesloten worden voor de kweek.

Poppen onderling kennen weinig agressie. Buiten de broedtijd is dat zeker zo. In de broedtijd kan het een ander verhaal zijn. Kan, hoeft niet. Dat ligt aan ieder individu, de een wel de ander niet. Koppelsgewijs broeden is de beste remedie. Dan weet je altijd welke jongen van welke man/pop zijn en kun je makkelijker inteelt uitsluiten. De man ten opzichte van de 6 weken oude jongen. Na 6 weken zijn de jongen zelfstandig. De man ziet de jongen dan als concurrenten en zal ze proberen te verjagen. Dat lukt niet in een broedkooi. Uit frustratie zal de man de jongen doden. Dit is alleen te voorkomen door de jongen op tijd van de man te scheiden. Dit gedrag is natuurlijk, in het wild worden de jongen ook verjaagd. Het heeft dus geen zin om zo’n vogel uit te sluiten voor de kweek, het zit in zijn genen. Het is niet gezegd dat iedere man dit gedrag vertoont.

De broedkooi constructie met betrekking tot agressie. De ideale broedkooi, is een kooi die door een schot in tweeën verdeeld kan worden. Dit schot moet grotendeels van gaas zijn. Dit heeft een aantal redenen. De pop kan de man blijven zien als hij afgezonderd moet worden. De pop zal anders het broedproces niet voortzetten. Het gaas moet parkietengaas zijn, grotere mazen. Mocht het nodig zijn kan de man de jongen door deze grotere mazen de jongen voeren. Zorg dat er altijd een zitstok aan beide kanten aanwezig is aan dit gaasschot, zodat de man en de jongen makkelijk bij elkaar kunnen komen voor te voeren.

A. Lemmens